Vlissingen, den 3jannuwarij 1740
Seer beminde man, ick kan niet manckeeren om u te laaten weeten den
staat van mijn gesondtheijdt. Neffens ons cleijn Pietje is oock nogh heel
welvaarende. Verhoope hetselfde van mijn beminden man oock so magh
weesen. Ende verhoope dat het lange magh continuweeren, nae ziel en
lighaem.
En men hoort hier ander niet als van swaaren oorelogh, want daar worden
overal groote crijgsprepratien gemaakt, soo dat men hier niet en twijfelt
of heel Uropa sal in roeren raaken. Daarom wenschten ick wel dat mijn
bemiinde man zijn reijs al volbraght was. Ick hoop dat Godt u al te.saam.en
wil bewaaren ende ulieden geluck en behoude reijs wil verleennen. Dat wij
malkanderen met gesontheijd weer moogen sien.
Ende ons Pietje, dat wort soo een pleijsierigh kint, dat het een lust is en
pleijsier is om hem te hooren praaeten. Want zijn Pieter die is van de kersmis
hier geweest daar heeft hij soo meede gepraat en die heeft daar groot
behaagen in gehadt omdat hij soo kan praaten.
In mijn voorigen heb ick van mijn suster Martijntie gemelt en dat is nu al in de
7 de week dat zij al sieck is geweest. En zij beetert nogh seer weijnig.
Ende ick wens mijn beminde man veel zegen in' t nieuwe jaar ende veel
naevolgende. En swaager Pieter en mijn suster Martijntje, die wenschen u
oock veel zeegen in het nieuwe jaar. En ons cleyn Pietje die wenst het ook
aen zijn vaader en veel naevolgende. En wij verhoopen altemaal dat wij
malkanderen nogh weer moogen sien.
En wij hebben nogh geen brieven gekreegen en wij hebben hier gehoort dat
gij 2 dooden op u schip hebt naementlijck den boodtsman en 1 matroos. En
dat zij van Middelburg zijn.
Hiermeede eijndigende en wens mijn lieve man 100 1000 goede naght ende
verblijve u toegeneegen vrouw tot in der doodt.
Leijntje Pieters
Swaager Pieter en mijn suster Martijntje die wenschen u oock goede naght.
En vorder de groetenisse van alle u cosijns en nighten soo hier als te
Middelburgh, niemant uijtgesondert, soo wel van mijne cant als van de uwe
en vorder van alle de gebueren en goede bekende en voorder de groetenisse
van Marijtje en Miete op het plijn aen u en haar mans en van mijn ook en alle
goede bekende.
Vaart wel.
Brief van Leintje Pieters aan haar man Jakobus Robette aan boord van de Eendracht, 3 januari
1740; MCC, inv.nr. 347.2.
Januari 2021
17