lastig begaanbaar voor paard en wagen.
De grote hoeveelheid landmijnen maakte
de situatie ter plaatse bovendien levensge
vaarlijk. Er werd voorgesteld deze voorraad
tegen de vorst te beschermen of de land
mijnen te laten ruimen.
Het land was al zo'n drie maanden over
stroomd en geleidelijk raakten de binnen
muren van de nog overeind staande wonin
gen en boerderijen dermate verzadigd dat
ook deze gebouwen alsnog dreigden in te
storten. Omdat de wegen niet begaanbaar
waren bestond het enige transportmiddel
uit een dagelijkse roeibootverbinding tus
sen de dorpskern van Ritthem en de dorpen
Nieuw- en Sint Joosland en Souburg.
Stormvloed
De zware storm op 18 en 19 januari 1945
ging gepaard met springtij. Van de 25 nog
aanwezige melkkoeien bleven er slechts vijf
in leven. Van een overvloed aan melk ont
stond er een tekort. De enige bakkersoven
raakte onbruikbaar door het zoute water
waardoor het brood toen vanuit Vlissingen
en Middelburg moest worden aangevoerd.
Ondanks alles was er geen sprake van een
voedselprobleem. Er vonden regelmatig
noodslachtingen plaats. Het gebeurde zo
nu en dan dat paarden kwamen te overlij
den nadat ze tijdens werkzaamheden een
onder water liggende elektriciteitsleiding
hadden geraakt.
Bij dergelijke noodslachtingen moesten
de inwoners soms wel twee uur in de rij
staan om een kilo vlees te bemachtigen.
De januaristorm had tot gevolg dat tiental
len woningen binnen en buiten de dorps
kern alsnog verloren gingen. Slechts in
de Weverstraat bleken een paar woningen
weinig schade te hebben opgelopen. Het
historische kerkgebouw met de karakte
ristieke scheve toren liep geen schade op
terwijl het zoute water ook daar hoog kwam
te staan. Met de historische archieven liep
het minder goed af. Terwijl de bevolkings
registers, burgerlijke stand en het lopende
archief geen schade opliepen steeg het wa
ter in de archiefkluis tot aan het plafond.
Een groot deel kon worden gered om-
dat de veldwachter de kwetsbare stukken
zorgvuldig had gedroogd. Toch moest de
Rijksarchivaris in de provincie er aan te pas
komen om een en ander professioneel in
goede banen te leiden.
De stormramp leidde tot een verdere eva
cuatie van de burgerbevolking. In februari
en maart telde het dorp nog maar negen
tien personen. Deels waren dat dijkwerkers
waarvoor in Fort Rammekens een grote
Duitse barak tot tijdelijke woonruimte ge
schikt was gemaakt. Een Ritthems gezin,
bestaande uit vijf personen, fungeerde er
als fortwachter. In de dorpskern verbleef in
die periode een vijftal gezinnen.
Verlies aan boerderijen en woningen
De weersomstandigheden verbeterden en
eind maart 1945 was het tijd om de schade
aan de woningvoorraad op te nemen. Er
bleken 84 woningen volledig te zijn ver
dwenen. Ongeveer 35 woningen waren
vrijwel onherstelbaar beschadigd waardoor
er grote kans bestond dat deze afgebroken
dienden te worden. De meeste van de 48
woningen, die dateerden uit de jaren twin
tig en dertig, stonden in het water maar
konden waarschijnlijk na de droogmaking
weer bewoonbaar worden gemaakt. Slechts
vijftien woningen bleven droog en liepen
slechts bij springtij gevaar. Zij bleven goed
bewoonbaar.
Van de landbouwschuren waren er 27 vol
ledig verdwenen en raakten er 9 onherstel
baar beschadigd.
Rondom de dorpskom en tegen de diverse
dijken was een grote hoeveelheid balken en
planken beland die afkomstig waren van
de verwoeste woningen en landbouwschu-
ren. De Dienst Uitvoering Werken vond het
wenselijk een selectie te maken van het
nog bruikbare hout. Dit moest vervolgens
spijkervrij worden gemaakt en beschikbaar
worden gesteld ten behoeve van de weder
opbouw.
Herstel
Eind april kwam er een groot aantal arbei
ders aan die herstelwerkzaamheden moes-
Januari 2021
5