u Muurschildering van graffitikunstenaar Martijn Prins aan de Singelzijde van Prins Glas, 2004. (Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen; foto A. Tanghe). Het bedrijf is gestart als drogisterij in de Verkuijl Quakkelaarstraat. Eigenaar F.D.G. Prins verkocht er ook verf en glas, een niet ongebruikelijke combinatie in die tijd. Al snel bleek het winkeltje te klein en vond een verhuizing plaats naar de Van Dishoeckstraat, niet ver van de oude win kel. Op huisnummer 34, vrijwel tegenover het kruispunt met de Verkuijl Quakkelaar- straat, startte Prins in 1936 zijn verffabriek annex glasmagazijn en -snijderij waar zijn medewerkers zich ook bekwaamden in het vervaardigen van de toen in zwang zijnde glas-in-loodramen. In 1947 werd zelfs een speciaal atelier ingericht voor het brand- schilderwerk. Aanvankelijk beperkte het werkterrein zich tot Walcheren en Zeeuws- Vlaanderen, maar het breidde zich al snel uit naar de rest van Zeeland en zelfs ook buiten de provincie. De bouw van de Vlissingse pier viel ongeveer gelijktijdig met de nieuwe vestiging van Prins aan de Van Dishoeckstraat. Uit die periode dateert de anekdote over de verf die voor de pier gele verd mocht worden. De blijdschap over de mooie opdracht maakte plaats voor boos heid. Toen de betaling van de geleverde verf uitbleef uitte zoon Sijbolt de belofte nooit over de pier te zullen wandelen. 'Ik loop niet op verf die niet betaald is', stelde hij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de drogisterij opgeheven in verband met het gebrek aan voldoende en kwalitatief goede geneesmiddelen. Kennelijk is toen al gedacht over een mogelijke uitbreiding van de zaak en werd een stuk grond gekocht op de hoek van de Van Dishoeckstraat/Paul Krugerstraat. Na de oorlog, vooral in het begin van de jaren vijftig, ontstond steeds meer behoefte aan opslagruimte vanwege het sterk uitgebreide bouwprogramma. Die kwam er ook, maar pas in 1959. De Vlissingse architect G. Tuinhof kreeg op dracht een nieuw kantoor te ontwerpen met een glas-in-lood atelier, magazijn en garage op de tijdens de oorlog gekochte grond. De onderneming groeide uit van acht werknemers in het begin van de jaren vijftig tot vijfentwintig in 1989. De verfafde- ling was inmiddels al overgebracht naar de overkant van de Singel in een deel van het pand waar ooit de Broederband huisde. Op een muur aan de Singelzijde van het com plex heeft Martijn Prins, een begenadigd graffitikunstenaar, de sterke familieband gesymboliseerd met een muurschildering. Het is het portret van zijn overgrootvader F.D.G. Prins, zijn oom J.A. Prins, zijn groot vader S. Prins en zijn vader J.A. Prins, de laatste directeur. Singel - wasserijen Tegen het eind van de negentiende eeuw stelde de Singelweg tussen de Van Dis- hoeckstraat en Koningsweg nog niet veel voor. Het was een weg met gemalen puin en koolas als wegverharding gelegen aan de noordzijde van het glacis. Grote delen van dit glacis waren al eerder met zand op gehoogd. Dit deel volgde pas in het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw. Er was nog geen enkele sprake van bebou wing op dit deel van de Singel tot C. Maters een aanvraag bij de gemeente indiende voor het oprichten van een stoomwasin- richting. In de zomer van 1886 legde jon gejuffrouw M.J. Maters de eerste steen. Erg lang heeft de wasserij niet bestaan. In 1888 was er al een keer brand uitgebroken maar bij de brand in 1889 ging het gehele bedrijf verloren. De wasserij heette toen De Maria Jacoba. Tien jaar later werd op dezelfde lo catie een nieuwe wasserij gebouwd onder de naam Zeeuwsche Stoomwasscherij en Blekerij De Volharding. 14 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2021 | | pagina 16