gebouwen kregen hierbij een nieuwe ver
binding en in het hoofdkantoor werden de
centrale hal, trappenhuis en atriumdak ge
renoveerd.
Door het oog van de naald
Na de Tweede Wereldoorlog begon De
Schelde het gebied tussen Van Dishoeck-
straat en Koningsweg verder te ontwikkelen
als werfterrein. Tijdens de oorlog verrezen
er een aantal betonnen schuilkeldertjes die
de ontwikkeling letterlijk in de weg ston
den. Vrijdag 7 juli 1950 was het schuil-
keldertje achter het hoofdkantoor aan de
beurt om gesloopt te worden. In de meeste
gevallen maakten sloopbedrijven gebruik
van explosieven om het werk te klaren.
Aangezien deze schuilbunker klein van for
maat was en bovendien dicht bij het hoofd
kantoor lag, werd gekozen voor de bulldo
zer. Gebruikelijk was om eerst de bunker
te verzwakken door gaten in het dak en
de wanden te boren om daarna de bulldo
zer het werk af te laten maken. Dit voer
tuig werd gelukkig niet meer ingezet nadat
de slopers een geheime bergplaats in het
bunkertje ontdekten waar de Duitsers 240
kisten met explosieven hadden opgeslagen
met een gezamenlijk gewicht van maar
liefst 1200 kilogram. Alle kisten waren door
de Duitsers gemerkt. De ene kist droeg het
opschrift 'scheepshellingen', de andere kist
'machinefabriek' enzovoorts. Niet alleen
het hoofdkantoor was aan een ramp ont
snapt als de 1200 kilo tegelijkertijd was ge-
explodeerd. Dat gold ook voor het nabij ge
legen Sint Josephziekenhuis, melkfabriek
De Koena en hoogstwaarschijnlijk ook voor
de nabijgelegen woonwijk. Het is niet be
kend waarom de explosieven niet meer zijn
gebruikt door de Duitsers. Kwam de geal
lieerde aanval op 1 november 1944 als een
totale verrassing of was er toch sprake van
sabotage door Scheldewerknemers? Er zijn
diverse theorieën op schrift gesteld, maar
het ware verhaal blijft onduidelijk. Wat wel
als feit mag worden aangemerkt is dat
Vlissingen tweemaal aan een ramp is ont
snapt.
Glacisstraat 163 - De Koena
J.J. Hörstmann richtte in 1904 een ver
zoek aan het gemeentebestuur om in de
Glacisstraat, pal naast het rooms-katholiek
weeshuis, een fabriekje op te richten voor
het steriliseren, pasteuriseren, ontromen
en karnen van melk. Al snel stond het be
kend als de Vlissingsche Melkinrichting
en Stoomzuivelfabriek. In 1915 nam
J.A. Visser het bedrijfje over en wist er een
bloeiende onderneming van te maken. Hij
maakte dankbaar gebruik van zijn scherp
inzicht op het gebied van de commercie.
In de kranten uit die tijd wemelde het van
uitingen in de vorm van advertenties en
aanbevelingen voor de producten die het
bedrijf vervaardigde. Hij slaagde er in voor
zijn handelswaar het wettig gedeponeerde
woordmerk Koena te verkrijgen, een ver
wijzing naar de producten die 'na de koe'
kwamen. Reclame of geen reclame, veel
Vlissingers gingen lange tijd hun melk ha
len 'bie 't weeshuus'.
Visser liet het bedrijf vergroten en plaatste
er de meest moderne machines voor ste
rilisatie en bereiding van de diverse melk
en zuivelproducten. De Koena sleepte vele
prijzen in de wacht op de diverse tentoon
stellingen. De duurzaamheid van de bij de
onderneming gesteriliseerde flessenmelk
bleek overduidelijk toen in de jaren twintig
torpedoboten van de Nederlandse marine
een grote hoeveelheid melk meenamen
op hun reis naar Denemarken. Na terug
komst, ongeveer acht weken later, bleek
geen enkele fles bedorven melk te bevat
ten. In korte tijd steeg het aantal melkle-
veranciers in de omgeving van negentien
tot honderd. Het aantal werknemers van
de fabriek steeg van zeven naar veertig.
In die jaren beschikte het bedrijf over twee
vrachtwagens. In het begin van de jaren
dertig maakte Visser reclame met een at
test van de beroemde Albert Schweizer uit
Lambarene in het Afrikaanse Gabon waar
mee hij liet weten dat met de blikken melk,
door de Koena als liefdegave gezonden,
kinderen werden gevoed.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog huurde
Visser het gebouw van de voormalige
6
Den Spiegel