De Vlissingse marine Opstand tijdens de Belgische Jan Kaljouw Vlissingen heeft al vanouds af aan een belangrijke marinebasis gehad. Het is ook niet zo verwonderlijk als we bedenken dat het een strategisch gelegen havenstad is in het zuiden van het land en ook nog eens aan de monding van een belangrijke rivier. Michiel de Ruyter heeft met zijn vloot zelfs nog wel eens in de monding van de Schelde gelegen om een geschikte gelegenheid te vinden de Engelse vloot aan te vallen. Dat Vlissingen niet zomaar een buitenbeen tje was blijkt wel uit het feit dat ze behoorde tot één van de drie Departementen van de Marine die ons land kende. Dat waren het Departement van Marine te Amsterdam, de Monding van de Maas en de Monding van de Schelde. De Directeur Generaal van de Marine zetelde met zijn staf in 's Gravenhage. Ons kleine landje heeft ook altijd een behoorlijke oorlogsvloot gehad om zijn partijtje mee te kunnen spelen op het wereldtoneel. Om opgewassen te zijn tegen grote mogendheden als Frankrijk, Spanje en niet in mindere mate tegen de grote rivaal Engeland. Ondermeer ook om de ver weg gelegen koloniën Oost- en West-Indië te beschermen tegen aanvallen van buitenaf. Belgische Opstand Toen er tijdens de Belgische Opstand in 1830 een burgeroorlog uitbrak tussen Zuid- en Noord-Nederland kreeg de ma rine als taak het bewaken van de rivieren de Schelde en de Maas in Limburg. Dat het geen kinderspel was bleek wel uit het feit dat er zelfs oorlogsschepen uit de Neder landse koloniën opgeroepen werden om de vloot te komen versterken. Grote groepen opstandelingen trokken al door Zeeuws- Vlaanderen, plantten de Brabantse vlag op de toren en dwongen de gemeentebe stuurders tot het ondertekenen van een formulier waarin de annexatie van Zeeuws- Vlaanderen naar België geëist werd. Ze eisten ook nog het geld uit de gemeente kas. Op dat moment waren er ook nog heel weinig legertroepen aanwezig. Alleen het fort Frederik Hendrik bij Breskens was nog in staat om een eventuele aanval te kun nen weerstaan en dat had ook nog maar weinig bezetting. Het kwam dus voorna melijk aan op een goede verdediging op de Westerschelde en daarbij kwam zo'n belangrijke marinehaven als Vlissingen natuurlijk goed van pas. De haven was als gezegd geen onbelangrijke basis, beschikte over een eigen marinehaven, een groot en een klein dok, (het dokje van Perry) en had zelfs nog een eigen scheepswerf. De mari nehaven lag ongeveer waar thans de grote parkeerplaats van de scheepswerf Damen ligt. Hij stond in verbinding met een groot dok, de haven van de voormalige scheeps werf De Schelde, en uiteraard met de Wes- terschelde zelf. Versterkingen Om de opstandelingen de wind uit de zeilen te nemen werden er in allerijl versterkin gen aangevoerd. Er kwamen oorlogssche pen uit Holland de bestaande oorlogsvloot versterken en ook nog uit Oost- en West- Indië. En niet de minste ook. Er kwam zelfs nog één van de stoomboten, namelijk De Zeeuw. Voor die tijd uiterst modern, want de eerste stoommachines waren nog maar kortgeleden uitgevonden. Ze kwamen uit Seraing, een plaats in het industriegebied van de Belgische Ardennen. Zo vlug moge lijk werd er langs de oevers van de Schelde een hele keten van oorlogsschepen gelegd; vanaf Breskens tot aan Antwerpen toe. Oktober 2021

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2021 | | pagina 13