Gezicht op het Droogdok, 1829; aquarel van H. Speelevelt.
(Zeeuws Archief, Historisch Topografische Atlas Vlissingen).
Die stad was al helemaal in handen van
de opstandelingen, alleen de citadel was
nog bezet met Noord-Nederlandse troepen.
Bovendien werd er langs de kust van België
nog met oorlogsbodems gepatrouilleerd.
Daardoor kwam het tegenwoordige België
vanaf de kust en de rivier de Schelde in een
isolement te liggen. En of dat nog niet ge
noeg was, op de Noordzee werden onder
andere vissersschepen in de gaten gehou
den, want daarmee konden ook wapens of
andere contrabande binnen gesmokkeld
worden. Hoewel de Westerschelde al een
natuurlijke barrière vormde werden toen
tertijd ook wel eens vissersboten met een
platte bodem, een hoogaars, gebruikt voor
het maken van een landing op vijandelijk
gebied.
De Vloot
Om een en ander te verwezenlijken was er
nogal een aantal schepen nodig. Maar die
had men dankzij de aangevoerde verster
kingen wel voldoende. Allereerst beschik
te men zoals gezegd over de gewapende
stoomboot De Zeeuw. Verder was er nog
12
een heel scala aan allerlei andere soorten
oorlogsbodems aangekomen. Je had toen
tertijd linieschepen, fregatten, korvetten,
brikken en de kleinere kanonneerboten.
De laatste waren kleine ondiep liggende
scheepjes met als bewapening slechts
één of twee kanonnen en een bemanning
van twintig a vijfentwintig man. Hoewel
klein, waren ze uitermate geschikt voor de
Zeeuwse wateren met de talrijke ondiepe
geulen en kreken. Bovendien konden ze
ook goed gebruikt worden als landingsbo-
ten.
Verdedigingslinie
De onderstaande schepen en hun bevel
hebbers namen er aan deel.
Vlissingen; fregat Z.M. Minerva, onder be
vel van Kolonel Generaal Frenzel.
Het was een wachtschip; dat betekende dat
het meestal een vaste plaats had. Het werd
ook gebruikt voor opleiding van rekruten,
hospitaalschip en commandoschip. Er wer
den zelfs nog vonnissen uitgesproken als
officieren of ondergeschikten zich misdra
gen hadden (lichte gevallen).
Den Spiegel