singen. Dit stuk gracht juist achter de
Westbeer heeft nog tot rond 1900 water
gevoerd. Bij het dempen ervan heeft men
van de gelegenheid gebruik gemaakt om
zich van de stoeppaal te ontdoen. Dit is een
beetje verwonderlijk omdat de gebeeld
houwde stoeppaal compleet en vrijwel in
tact is.
Eerst volgt een beschrijving van de ge
vonden stoeppaal. De hardstenen paal is
166 cm hoog en vertoont ornamenten uit
de renaissance bouwkunst. De stoeppaal
heeft een bovenstuk van 60 cm, een on
derstuk van 56 cm en daaronder zit nog
50 cm onbewerkte steen als fundament.
Het bovenstuk is rechthoekig en heeft aan
de zijkant ionische krullen. Bovenop heeft
de steen een bolvormig sluitstuk. In het
midden is een leeuwenkop gebeeldhouwd
met gestileerde manen en een ring in de
bek. Het onderstuk bestaat uit een eenvou
dige rechthoek met aan de bovenkant een
blok en aan de onderkant ook een blok en
enkele ribbels. In het midden is een hart
vormig wapenschild. Het gaat dus om een
'mannelijke' steen, die aan de linkerkant
voor de gevel van het huis heeft gestaan.
Op het onderste blok, dat nog net boven de
grond uitstak, staan de letters AW gekrast.
Het zou om een steenhouwersmerk kunnen
gaan, maar ook om een latere graffito. Aan
de achterzijde van de steen is een gat aan
wezig bestemd voor een ijzeren stang die
de stoeppaal verbond met de gevel.
Het onderzoek van de tweede auteur naar
deze palen begon omstreeks 1960. Op
Terschell ing lokaliseerde hij ruim veer
tig stoeppalen met renaissance motieven
(Beekman 1972). Er waren diverse typen
(maar niet het Vlissingse model), ontleend
aan de voorbeeldboeken van Hans Vrede
man de Vries (1527-1606?). Het beeld
houwwerk werd verricht bij de steengroeves
in Henegouwen (Zuid-België). Een inven
tarisatie in geheel Nederland en België leid-
de tot een totaal van bijna 200 stoeppalen,
waarbij Zuidwest-Nederland met bijna veer
tig exemplaren opviel (Beekman 1976).
Vooral in stadjes met vroeger scheepvaart
en handel stonden deze versierde stoeppa-
len voor de gevel. Ze waren een teken van
welvaart en de voorbijganger zag de trotse
eigenaar op z'n stoepje zitten. Sommige
stoeppalen dragen een jaartal uit de eer
ste helft van de zeventiende eeuw. Het zijn
kleine monumenten uit de Gouden Eeuw!
Exact zo'n stoeppaal als uit Vlissingen
stond vroeger in Brouwershaven op de
hoek van de Markt en de Noordstraat. De
bolvormige afsluiting was glad en zwart van
het vele aanraken. In Middelburg staat het
bovenstuk van zo'n paal in de Nieuwstraat.
In de rest van Nederland staan enkele frag
menten in Noord-Holland. In Vlaanderen
zijn twee kleine uitvoeringen bekend voor
de schepenrechtbank van Oudenaarde. De
elegante stoeppaal uit Vlissingen met rijke
ornamenten is op dit moment het enige
gave exemplaar in Nederland en dat vraagt
om een zorgvuldige behandeling. Bij her
plaatsing van de hardstenen paal is een
straathoek kwetsbaar. De aanwezigheid
van een zeventiende-eeuwse gevel verdient
de voorkeur.
BERNARD MEIJLINK werkt bij de Wal-
cherse Archeologische Dienst. Historisch
geograaf FRANS BEEKMAN schreef ver
schillende artikelen over stoeppalen. Hij
is na zijn pensionering gepromoveerd
op een studie over Schouwen: 'Duizend
jaar duinvorming en duingebruik op een
Zeeuws eiland'.
Literatuur
- Frans Beekman, Oude stoeppalen op Terschelling,
Waddenbulletin, 1972, 22-26
- Frans Beekman, Stoeppalen uit de zeventiende eeuw,
Zeeuws Tijdschrift, 1976-6, 212-217.
18
Den Spiegel