k:)
1%
P^) VCs
Omdat een exact adres vaak ontbrak werd
veelal het beroep van de geadresseerde
vermeld, zoals bij Mons[ieu]r Moijse Cat-
teau, coopman tot Vlissingen of veiling-
meest er Willem de Backer, Mons[ieu]r
Guiljam den Backer, vendumeester tot
Vlissingen. Gebruikelijker was echter om
een bekende nabijgelegen winkel of be
drijf in het briefhoofd te melden, zoals bij
de huijsvrouwe van Jan Jansen wonende
in de Nijeuwestrate tot den steenhouwers
of weduwe Paulien Jansen die vlakbij de
Vismarkt woonde: 'ten huse van de hers-
am wedewe Pouwelinken Jansen, op den
hock van de Lange Selke recgt over de
Vescemart.' Of Liesbeth Jansen die woon
achtig was in de Scherminkelstraet tot de
schoenmakers (1672) en Dina Teunissen
wonnende bij de k[l]ee[i]ne kercke neffens
Douwens den backers (1664).
V
u
Een andere interessante invalshoek waar
voor zeepost gebruikt kan worden zijn de
Vlissingse huisnamen. Zo zijn er diverse
waarvan in het recente Huisnamen en
gevelstenen in Vlissingen van Jan C. Bliek
nog geen vermelding werd gemaakt, zoals
het huis de Drij Ringen in de Breewater-
straat waaraan de in de inleiding genoemde
Kien zijn brief adresseerde. Bliek maakt wel
melding van het pand de Vijf Ringen aan
de Breestraat 16. Ook maakt hij melding
van de Groene Papegay in de Breestraat,
een stuk straat dat in de zeventiende eeuw
makkelijk tot de Grote Markt gerekend
werd zoals blijkt uit de brief geadresseerd
aan Paulus Dercksen die anno 1672 kenne
lijk woonachtig was in de Groene Papijgae
bije de Groote Mart. Nog niet eerder aan
getroffen huisnamen betreffen onder meer
die van schoenmaker Christiaan Backx
die woonde in de Rijoollstraet (de huidige
Weteringstraat) over 't Wilde Varcken of
Cornelis Machij die woonde in de Luijpaert
op de Grote Markt (1664).
In de Scherminkelstraat woonden de la
gere sociale klassen. Die straat bestaat
nog, maar liep in de achttiende eeuw nog
helemaal door tot aan de Kaaskaai (de hui
dige Spuistraat). Jasper Jeroensen kreeg
in 1672 een brief die hij moest bezorgen
aan Sijmen de Jooden, wonen op de plaes
achter op den Dam, waarmee vrijwel zeker
deze straat werd bedoeld, waar destijds
kennelijk een Joods bevolkingsdeel woon
achtig was. Een andere plaatsaanduiding
die wel bekend is, maar al lang verdwe
nen vormt het huizenblok dat ooit tegen
het Rondeel heeft gestaan, ongeveer op de
plek waar nu de oprit naar de boulevard is
en het standbeeld van De Ruyter staat. Dat
blok huizen, die met de achterzijden tegen
elkaar stonden, werden 'de dubbele huizen'
genoemd en Jacob van de Kerckhove werd
daar in 1672 aangeschreven als woonende
in de dobbel huijsen.
r
°l
y n
Brief aan Jacob van de Kerckhove, met als aanduiding
dat hij woonachtig is in 'de dobbel huijsen',
foto J. Francke, 2015.
Een enkele keer kan dankzij de zeepost
een tot heden onbekend adres van be
paalde kooplieden of een firma worden
achterhaald. Opvallend hierbij is echter dat
de kooplieden in de stad kennelijk zo be
kend waren en zoveel post kregen dat ze
amper met een adres worden aangeduid,
maar slechts bij (firma)naam, alsof ze een
postbus bezaten. Dat was bijvoorbeeld
het geval bij Pieter van Rhee en Abraham
van Pere, patronen der kolonie Rio Berbice
(1671), koopman Moijse Catteau (1672)
6
Den Spiegel