De ontwatering van Walcheren Bianca van Duin Van Borelli naar Boreel Wateroverlast Januari 2022 9 Jonkheer Boreel ‘roepnaam Jaap’ had een missie toen hij in 1921 solliciteerde naar de functie van hoofd van de technische dienst van het toenmalige waterschap de Polder Walcheren. Door afgravingen van veen in het midden van Walcheren en later door de aanleg van de spoorlijn Vlissingen- Roosendaal, was de natuurlijke afwatering ontregeld. Dit veroorzaakte vooral in de wintermaanden voor problemen en stond een groot deel van Walcheren onder water. Bewoners konden hun huizen niet uit, scho len en bedrijven waren onbereikbaar. Het polderbestuur had al talloze keren ge probeerd om de commissarissen van de Algemene Vergadering van Ingelanden te overtuigen van de noodzaak van een goede bemaling. Echter vanwege verschillende belangen werden de plannen meermaals weggestemd. Ingelanden van hoger, en dus droger, gelegen polders wilden niet mee be talen aan de afwatering van de lager gele gen ‘nattere’ percelen. In de jaren na zijn aanstelling ondervond Boreel zelf hoe het leven was op Walcheren tijdens natte periodes. Zijn voorganger, ingenieur Van Gelderen, had een half jaar voor zijn dood een belangrijk rapport ge presenteerd, opgesteld door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI). Hoewel Pop- pendamme het laagst gelegen punt was op Walcheren, waren de problemen het grootst in de zuidwesthoek van het eiland. Boreel adviseerde om een nieuwe water gang te maken vanaf de Steenheulweg in Koudekerke naar Vlissingen. Daar moest de watergang aangesloten worden op het Linker Kroonwerk, nu woonwijk ’t Fort. Vandaaruit zou het water via de Vlissingse watergang, de spuikom en de Westersluis uitwateren in de Westerschelde. Ook schreef hij een rapport over de bemaling bewesten het Kanaal door Walcheren. Zo onderzocht hij de mogelijkheid voor een gemaal in Vlissingen. De uitkomst voor de langere termijn was niet voldoende. Boreel vond het belangrijk dat het gemaal te al len tijde zou kunnen spuien, maar door de vaak heersende zuidwestenwind bleek dat niet altijd mogelijk in Vlissingen. De van oorsprong Italiaanse familie Boreel vond onder meer via het Franse Lille en het Belgische Gent zijn weg naar Zeeland. Jan Boreel werd op 19 maart 1528 poorter van Vlissingen terwijl Jacob Boreel burge meester van Middelburg werd. Hij was in 1602 medeoprichter van de VOC Kamer Zeeland. Zijn kleinzoon Jacob huwde Isabella Coymans, dochter van de vermo gende Amsterdamse koopman en bankier Balthasar Coymans. Haar zus Aletta trouw de met Gelein Lampsins. Bij de doop van hun zoon Balthasar, op 30 januari 1676 in Vlissingen, was Jacob getuige. Gelein is een telg van de bekende redersfamilie. Zijn vader Cornelis liet het Lampsinshuis op de Nieuwendijk bouwen. Bekend zijn de meeste lezers van Den Spie gel wel met de spottende vraag én ant woord: Wat is het mooiste van Vlissingen? De weg naar Middelburg. De afgelopen ja ren kreeg deze vraag voor mij een andere betekenis. Want steeds als ik via de Nieuwe Vlissingseweg of het Jaagpad mijn geliefde stad verlaat, kom ik altijd langs gemaal De Boreel. Geopend op 15 maart 1930 en vernoemd naar Jhr. ir. Jacob Lucas Boreel (1883-1939). Opgeleid aan de Technische Hogeschool in Delft was hij werkzaam voor de Staats spoorwegen en de Provinciale Waterstaat van Noord-Holland. Na de watersnoodramp van 1916 werkte hij een jaar lang vanuit Monnickendam en hield hij toezicht bij de wederopbouw van de Zuiderzeedijken. Toen dat werk klaar was ging hij zich meer bezig houden met de bemaling in Noord-Holland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2022 | | pagina 11