'41b- Den Spiegel 12 Hinderwetdossier inzake een 150 ton kraan op Scheldeterrein. Zeeuws Archief. Na wat gesteggel over het kadastrale num mer alwaar de 150 ton kraan geplaatst zou worden (het was in sectie D. no. 1621 en deels 1623), meldde de Vlissingse Courant 18 oktober 1912 dat bij Burgemeester en Wethouders respectievelijk: Van Doorn van Koudekerke en Witteveen, een aan vraag voor een hinderwetvergunning voor het oprichten en in werking stellen van een 150 ton kraan bij De Schelde inge diend was. Het ding was toen al nagenoeg geplaatst! Twijfel over het verkrijgen van deze vergunning bleek er dus niet te zijn. De gemeente gaf aan dat er op 29 oktober 1912 op het gemeentehuis gelegenheid ge boden werd om bezwaar aan te tekenen te gen het verlenen van die vergunning. Voor die gelegenheid werden speciaal de kerken, scholen, ziekenhuis en een aantal direct aanwonenden, aangeschreven. Van over last mocht geen sprake zijn. Niemand ver scheen ten stadhuize. Wat verbazing wekt in de gang van zake is, dat het standaard formulier voor de hinderwetbeschrijving door de gemeente handmatig was gecor rigeerd en aangevuld. Artikel 11 is bevreemdend! De kraan had een vaste positie boven het afwerkdok en werd louter per rail bewogen van links naar rechts. Kennelijk heeft men gebruik ge maakt van de eerdere vergunningen voor de torendraaikranen. Deze werden in rust zodanig gezet dat de wind er zo weinig mo gelijk vat op had. 150 ton hebben. De Nieuwe Zeeuwsche Courant schreef al op 8 augustus 1912: dat er bij de Schelde in Vlissingen een enorme bokkraan werd gebouwd. Het kolossaal gevaarte was zo enorm waarbij de huidi ge torendraaikranen slechts kleine kinde ren waren. De kraan zou 150 ton, dat was 150.000 K.G. kunnen lichten. Op 30 no vember 1912 schreef de Middelburgsche Courant dat bij De Schelde een vijfde reus achtige torendraaikraan, hoewel nog niet geheel afgewerkt, in gebruik was genomen. Hiermee werden nieuwe ketels geplaatst in het jl. te water gelaten stoomschip Soera- karta. Als bijzonderheid werd vermeld dat het de dochtertjes van den hoofdingeni eur, den heer Martin, waren die de kraan bedienden. Jos van Raalte en Jan Smit lieten op 5 ok tober 1912 namens De Scheldedirectie het volgende briefje op het stadhuis bezorgen. U weet wellicht: grote mannen kleine brief jes. Zo lezen we ook in dit dossier dat de Arbeidsinspectie Breda, niets ziet in artikel 10 en 12. Zij geven aan dat zulke zaken niet te handhaven zijn. Een opvallende kanttekening: toen Van Niftrik in zijn functie als directeur van de gasfabriek een aanvraag voor een hinder wetvergunning indiende in verband met een stokerij, artikel 8 van het standaardformu lier wel actief bleef, namelijk sluiting bij het niet nakomen van de regels.3 Op 22 november 1912 gaven B&W in publicatie dat voor de 150 ton kraan een hinderwetvergunning werd afgegeven. Be vreemdend was dat de werf al met de bouw

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2022 | | pagina 14