loiis dcRacd. r. ktrn'ccrdhbcyis dtfnflwitfielx Vit/J.ifr dei bê-\bgbcri Eujngi'bj Voomo IM, ddicke fcvfieningh-n tciójcki n etide zijne Krrcktf in w. vtjrfr r vnde er niiiG jpdcrsdcïU’fpC^dcifthcr, Ijncdueri.‘bliek bcktarmen Amen. V\’ t t dm tweeden Aprilif, Anno ‘j 4. ten Tl 1 ven J^he, daiV. Emrcerdio heyilurc poorten n laren te voren, vcor de Pauklkkc tyrannieover liji ,ende Lek, fnt: pfu(loten:niacjvoordeGbuÜclitkr Kcli^tc gheopcnthtbu Misverstand 2. Een spontane opstand Den Spiegel 16 De passage waarin loris de Raed de Vlissingse Opstand dateert op 2 april 1572. spontane opstand tegen de overlast die de Vlissingse bevolking ondervond van de ingekwartierde troepen van Alva. Toen deze ook nog eens de fundamenten voor een citadel liet storten op de plek waar eigenlijk een nieuwe haven was gepland en eind maart het bericht kwam dat er nog meer soldaten gelegerd zouden gaan worden, barstte op eerste paasdag 6 april 1572 de bom en slaagden de Vlissingers erin om binnen één dag de stad te bevrijden. Ook dit inzicht moet naar het rijk der fabelen worden verwezen. 6 april kan wel worden gezien als de dag waarop de opstand succesvol werd afgesloten, het begin ervan lag echter veel vroeger. Het bewijs hiervoor kent twee lagen. De eerste bewijslaag voert het begin van de opstand naar 2 april, dus slechts één dag nadat in Den Briel de watergeuzen arriveerden. Dit inzicht is afkomstig van de enige ooggetuige van wie een document bewaard is gebleven. Dat was Ioris de Raed van Nieukerke, die in een publicatie uit 1594 over Calvijn expliciet woensdag 2 april noemde als de dag van de opstand, daarmee waarschijnlijk doelend op het begin van de gebeurtenissen. De Raed, die ook bekend stond als Georgius Consiliarius, was in 1572 rector van de Latijnse School in Een van de oorzaken van het verdwijnen van deze episode uit de vaderlandse ge schiedenis wortelt wellicht in het tweede misverstand: de gebeurtenissen in Vlissin- gen stonden op zich zelf, duurden slechts één dag en waren niet meer dan een hij de Vlissingers voor hun moed en daadkracht en schreef hij: “U zal lof en eer oogsten omdat u de eerste bent geweest die het Vaderland zo’n goede en trouwe dienst hebt bewezen in deze ongemakkelijke tijd”. Deze nationale waardering voor Vlissingen bleef in stand tot en met de 18e eeuw. Nog in 1795 benadrukte de regering van de Bataafse Republiek in een brief aan de Franse generaal Garnier dat “de stad Vlissingen de eerste was van onze republiek, die, zonder enige hulp, de Spanjaarden van hun deuren verdreef en de ketenen van het despotisme van de beroemde Filips 2 verbrak”. Vlissingen was in 1795, ook weer als eerste stad, onder Frans toezicht geplaatst en de dienstdoende generaal had het in zijn hoofd gehaald om zich ook maar meteen de sleutels van de stad toe te eigenen. Dat lukte uiteindelijk niet omdat hij niet werd gesteund door de regering in Parijs. Een klein voorval, maar wel weer een succesvolle verzetsactie tegen een overheersend regime. Na de Franse tijd is Vlissingen voor wat betreft de opstand in 1572 niet meer terug te vinden in de vaderlandse geschiedenis en is het aangepaste verhaal over Den Briel de standaard geworden. Het meest recente grote standaardwerk, de 15-delige Algemene Geschiedenis der Nederlanden, maakt het nog bonter en wijdt één regel aan de Vlissingse opstand: “Op 6 april braken in Vlissingen onlusten uit, men weigerde er een nieuw Spaans garnizoen te ontvangen.” Bij de landelijke viering van de Nederlandse Opstand in april 2022 stond Den Briel wederom centraal en ging het daarna vooral over de andere steden in de Randstad. En zo is dit eerste misverstand tot een paradigma geworden dat tot op heden hardnekkig standhoudt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2022 | | pagina 18