De dood van kapitein Adriaan Jacobsz Den Spiegel 8 De ondertekening door Jannetie Fransz van de notari ële akte, 31 januari 1737. (ZA, MCC 152, scan 47). De Vlissingse bootsman Jacob de Ruyter overlijdt op het schip D’ Africaanse galeij. Zijn vrouw Jannetie Fransz wordt vertegen woordigd door Dina Swijnendouws, die zich bij de directie van de Commercie Com pagnie vervoegt om de gage van Jacob tjes zand bevinden zich in het onderste ge deelte. De maat is vol, de tijd is verstreken. Een grote veiling wordt gehouden na het overlijden van kapitein Adriaan Jacobsz van Veere. Deze trouwe dienaar van de Commercie Compagnie overlijdt op 28 ok tober 1768 tijdens de eerste reis van de Geertruyda en Christina. De opbrengst van de veiling is buiten proporties: 1198,85. Opperstuurman Willem Drijber koopt naast kleding nautische zaken zoals een octant, een kijker, zeeboeken, kaarten, een les senaar maar ook twee paar nieuwe zwarte zijden kousen. In totaal koopt Drijber voor 109,20 aan spullen. Ter vergelijk: zijn maandloon bedraagt 36,- (exclusief pre mies). Het meeste geld bij de veiling wordt uit gegeven door opperchirurgijn Willem de Meester, 200,85. De meest bijzondere zaken die hij aanschaft zijn twee pruiken, twee pistolen, een partij boeken, een fluwe len rok en broek. Ook hier zijn weer grote bedragen mee gemoeid. Daarnaast heeft de kapitein in zijn lesse naar een aantal zilveren en gouden voor werpen zoals een zilveren tabaksdoos, twee zilveren vorken en een lepel, een zilveren kurkentrekker, zilveren gespen, een zilve ren servethaak, een stok met goud ‘om leid’, gouden mouwknoopjes en gouden kuitgespen. Kortom, de kapitein hield van dure spullen en kon het zich blijkbaar ver- in ontvangst te nemen. Ook hier komt een notariële akte om de hoek kijken, in dit ge val van notaris Adriaan Dabijn. Dit is nodig omdat Jannetje Fransz moet kunnen bewij zen de weduwe te zijn van Jacob de Ruyter. Het contrast met het zwierige handschrift van de notaris is groot. Ruim een jaar later, op 12 september 1737 verschijnen de broers Sören Hansen (31 jaar) en Mathies Hansen (26) voor de dorpsrechter Morton Bölling op het eiland Fanöe voor de westkust van Denemarken tegenover de plaats Esjberg. Hun broer Laurits Hansen (21) laat verstek gaan, die dient op de Walvisvloot in Holland. Ze ge ven te kennen dat hun broer Hans Hansen aan boord van het Commercie Compag nieschip De Eendracht begin 1736 is over leden. Zij zijn de erfgenamen. Om te be wijzen dat dit zo is getuigen Jens Hansen Esberg (40) en Niels Sörense Kallasen (29) dat ook zij Hans Hansen hebben gekend en dat hij op Fanöe geboren is. Zijn vader en moeder heetten Hans Nielsen en Anna Sörense. Hans was ongehuwd en is in het voorjaar van 1735 naar Holland vertrokken om ‘met de zeevaert zijn fortuyn’ te zoe ken. De broers machtigen in Amsterdam Jurian Cornelisse om de nalatenschap in Zeeland te regelen. De Deense akte wordt in Amsterdam vertaald uit het Deens. Een afschrift zit in het archief van Commercie Compagnie. Zo komen we aardig wat te weten over de achtergronden van Hans Hansen. Een maand later op 20 oktober 1737 ver schijnt Jurian Cornelisse met de hierbo ven genoemde akte voor de Amsterdamse notaris Adriaan Baars. Met deze mach tiging (procuratie) klopt Cornelisse aan bij de boekhouders van de Commercie Compagnie. Hansen heeft tot aan zijn dood acht maanden en vijftien dagen gewerkt voor de compagnie. Hij krijgt na aftrek van een maand handgeld van 11,- en bij aan vang van de reis verstrekt, nog een reste rend bedrag van 82,50. Zijn gage wordt tot op de dag van zijn dood berekend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2022 | | pagina 10