ding. Na het Engelse bestuur in de periode
1804 tot 1816 zou het Nederlandse bestuur
van de kolonie Suriname worden hervat en
daarvoor was Nederlands personeel nodig.
Waarom hij zich aangetrokken voelde voor
een baan in de kolonie in het noorden van
Zuid-Amerika? Hij geeft er in zijn memoires
geen nadere toelichting over. Toch is er een
aantal redenen aan te voeren.
Terug naar een openbare functie
Suriname
Den Spiegel
14
Het Hoekhuis aan de Waterkant 2 in Paramaribo,
Suriname.
even in Gentbrugge, niet ver van Axel,
maar had zich kennelijk al in 1801 inge
schreven in Vlissingen, want daar werd hun
enige dochter geboren.
In oktober 1815 kreeg het leven van Adriaan
Francois Lammens een geheel andere wen-
Na tien jaar lang ambteloos burger te zijn
geweest, krabbelde Lammens uit het dal.
Eerst werd hij op verzoek van naaste vrien
den maire van Axel (1806-1808) en ver
volgens keerde hij in die functie (van eind
1808 tot eind 1810) terug naar zijn geboor
testad. Tijdens zijn ambtsperiode maakte
Lammens het verschrikkelijke Engelse
bombardement van augustus 1809 mee
waarbij een groot deel van de Vlissingse
binnenstad werd verwoest. Hij bezat een
enorm huis aan de Groote Markt, genaamd
Scaatshuys, en schonk dit pand, dat wei
nig had geleden onder het bombardement,
op 27 augustus aan het zwaar geteisterde
Gasthuis. Dat was een zeer nobel gebaar,
want dat betekende dat de vele weeskin
deren en zieken hier onderdak konden krij
gen.
Na zijn burgemeesterschap vertrok Lam
mens naar Goes, waar hij lid werd van de
algemene raad van het departement Bou-
ches de l’Escaut (Scheldemondingen) en
ontvanger-particulier (van belastingen) was
van het arrondissement Goes.
Na de terugkeer van de Oranjes in 1813
kwam Lammens als ex-patriot mogelijk
niet meer in aanmerking voor hoge posten
binnen het nieuwgevormde Koninkrijk der
Nederlanden. Maar zijn besluit kan ook zijn
genomen vanwege de verwijten die hij tij
dens zijn Vlissingse burgemeesterschap
kreeg vanuit Engelse hoek. Lammens zou
tijdens hun tussenbestuur fouten hebben
gemaakt. Ook de Fransen lieten hem niet
met rust. Hij moest zich zelfs tot in Parijs
komen verantwoorden voor zijn handels
wijze enkele jaren eerder. Of de aantijgin
gen wel of niet terecht waren, de Vlissinger
had in die periode in een lastige positie ge
zeten tussen twee vreemde mogendheden.
Duidelijk is dat Lammens in Goes op eigen
verzoek ontslag kreeg en Zeeland de rug
toe keerde.
In Suriname zou hij ongeveer 20 jaar wo
nen en werken. En ook hier zou het niet
gemakkelijk worden, zoals we verderop in
deze bijdrage zullen merken. Hij kreeg eind
1815 zijn benoeming als lid van het Hof
van Civiele Justitie te Paramaribo en werd
al binnen enkele weken ad interim presi
dent. Van 1824 tot 1835 was hij president
van dit instituut dat in 1828 werd samen
gevoegd tot hof van zowel civiele als crimi
nele justitie. Daarnaast werd Lammens in
1822 rechter in het Gemengd Gerechtshof
(zowel Brits als Nederlands) tot wering van
de slavenhandel en later nog president van
het Militaire Gerechtshof.
In Paramaribo bezat Lammens een groot
pand, “Het Hoekhuis” aan de Waterkant 2.
Dat in 1819 gekochte huis grensde aan het
bekende Plein. Hij liet zijn huis in 1825 her
bouwen, enkele jaren na de grote stads
brand van 1821. Die was veroorzaakt door
onoplettend keukenpersoneel op zijn ach
tererf.