Terug naar Nederland Den Spiegel 16 te houden. Duidelijk is dat Lammens niet de moed heeft gehad om het systeem de rug toe te keren en om zijn positie in eli taire kringen op te geven. Zou Lammens persoonlijk of zou zijn familie in moeilijk heden zijn gekomen als hij dat wél had ge daan? Of wilde hij zijn positie op het pluche niet kwijtraken? Vragen die onbeantwoord blijven. Zou verder onderzoek duidelijk heid kunnen geven? Het zal lastig blijven om anno nu, meer dan 200 jaar later, een goed beeld te krijgen, want Lammens blijft in zijn enorme hoeveelheid aantekeningen zakelijk en laat niets los over zijn mogelijke worstelingen. In 1836 keerde Lammens gezien zijn ge vorderde leeftijd als ambteloos burger te rug naar Den Haag. Daar kocht hij het chique huis aan de Plaats 25, vlak bij de Hofvijver en het Binnenhof. Zoals eerder opgemerkt was hij korte tijd gedeputeerde ter Staten-Generaal en lid van het zogehe ten Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande en dus kende hij de Hofstad goed. Hij vond het kennelijk een mooie plek om zijn oude dag door te brengen. In 1847 overleed hij hier op 80-ja- rige leeftijd. In oktober van dat jaar volgde de verkoop van de gehele inboedel. Aan de grote hoeveelheid kostbaarheden kunnen we de weelde aflezen waarin Lammens zijn oude dag doorbracht. Hof van Civiele en Criminele Justitie, Paramaribo, Suriname. (P.J. Benoit, Voyage a Surinam, Brussel, 1839). tijken en werkte zo mee aan het in stand houden van slavernij. Tegelijkertijd nam hij het op voor tot slaaf gemaakten. Hij wilde dat zij goed werden behandeld en schreef: “De slaaf vormt het eenig werksaam deel der bevolking, in het belang van Nederland, zonder hen bestaat de kolonie niet.” Ook hekelde hij de neerbuigende houding van plantage-eigenaren die zowel gericht was op tot slaaf gemaakten als op andere men sen van kleur. Hij noemde tot slaaf ge- maakten weliswaar lui, maar zei dat ze die mentaliteit hadden overgenomen van hun eigenaar. Lammens durfde dat openlijk op te merken en dat ging ver binnen de krin gen waarin hij zich bewoog. In een andere functie, die van rechter in het Hof van Civiele en Criminele Justitie, maakte hij deel uit van een systeem waar mensen van kleur buitenproportionele straffen kregen opgelegd. In 1832 volgde namelijk alweer een stadsbrand in Parama ribo, aangestoken door tot slaaf gemaak- ten. Zij waren van plantages gevlucht. Een groot deel van de stad werd door de vlam men verwoest. Er werd een vreselijke straf uitgedeeld aan drie van de daders. Ze wer den publiekelijk levend verbrand. Het be tekende een gitzwarte bladzijde binnen de Surinaamse koloniale rechtspraak. De ver oordeling viel onder (mede-)verantwoorde- lijkheid van Lammens die immers president was van dit gerechtshof. Dat de woedende daders vanwege hun erbarmelijke omstan digheden tot deze criminele daad kwamen, werd niet door het hof en dus ook niet door Lammens meegewogen in het strafvonnis. Lammens voerde nu geen verzachtende omstandigheden aan en toonde geen me demenselijkheid, maar stemde voor het op leggen van een middeleeuwse straf. Met onze eenentwintigste-eeuwse bril op kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat Lammens niet zal hebben geworsteld met dilemma’s en dat hij vanwege de combi natie van diverse functies regelmatig in een spagaat terechtkwam. Toch maakte ook Lammens deel uit van het koloniale systeem, waarbij Suriname als een winge west werd gezien, en waar het gezag sla vernij zo lang mogelijk probeerde in stand

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2022 | | pagina 18