Schip en bemanning Het scheepsjournaal Den Spiegel 4 gaat het om de producten van de plan tages. Omdat het vaak maanden duurt voordat alle slaven zijn aangekocht in West-Afrika, In het scheepsjournaal, dat door één van de officieren wordt bijgehouden, staan in de kantlijn de belangrijkste zaken opgesomd. Dat is ook de plek waar melding wordt gemaakt van het overlijden van iemand. Vaak met de naam aangeduid, soms met de functie. De slaven worden met een num mer aangeduid. Leerling stuurman (derde waak) en tevens bottelier Christoffel Ronge, afkomstig uit Vlissingen, begint in mei 1742 het scheeps journaal van het fregatschip de Afrikaan- sche Galey met een geïllustreerde ver handeling over de stuurmanskunst. Deze leerling stuurman neemt zijn opleiding se rieus. Voor de journalen van de Commercie Compagnie is dit uniek om op deze wijze het scheepsjournaal aan te vangen. De schrijver van het journaal besteedt veel tijd aan nautische zaken: het weer, de wind, waar ze zijn en hoe diep er wordt gepeild. Een overlijden van een bemanningslid wordt meestal in één regel afgedaan. Op 21 mei 1743 overlijdt bootsman Pieter Jan sen aan boord van de Afrikaansche Galey. De al genoemde Christoffel Ronge vermeldt in de kantlijn van het journaal: ‘de boos man doodt’. De tekst wordt voorzien van een illustratie. In het journaal zelf komt de volgende tekst voor: ‘hadde ons boosman doodt. In de agtermiddag begrafden hem, genamt Pieter Jansen’. Dat is alles, de doodsoorzaak kennen we niet. Een week later verdrinkt de matroos Jaco bus Dankers. Bij het halen van hout is hij overboord gevallen en verdronken in de Surinamerivier. Naast ziekte en verdrin ken komt ook zelfdoding voor als oorzaak van overlijden. Er is nog een vierde wijze waarop je het schip voortijdig kan verlaten: weglopen. Dat drossen komt regelmatig voor, soms gaan wel drie, vier of vijf man tegelijk van boord. De nood moet dan wel kan de totale reis soms wel anderhalf jaar duren. Bij zo’n lange reis, is ook de dood aan boord nadrukkelijk aanwezig. Een op de 6 a 7 bemanningsleden overleeft de tocht niet, zo’n 15%. De schepen hebben gemiddeld een beman ning van zo’n 36 koppen, dat hangt van het type schip af. De Commercie Compagnie vaart meestal met schepen van het type fregat of snauw. Het zijn schepen van nog geen 25 meter lengte, hooguit 7 meter breed en benedendeks een meter of 3. De ruimte waar de slaven verbleven had een stahoogte van nog geen 1,5 meter. Een no tendop op zee. De bemanning bestaat uit officieren: de kapitein, de stuurmannen, de derde waak en specialisten zoals de timmerman, de meester (chirurgijn), de kuiper, en de ove rige bemanning: de kok, de bootsman, de matrozen en de scheepjongens. In de periode 1755-1800 krijgt de kapitein op een schip van de Commercie Compagnie gemiddeld 60,- per maand aan gage, de stuurman, timmerman en de chirurgijn elk 36,- en de matrozen 16,- per maand. Van de bemanning is grofweg de helft af komstig uit het buitenland, meestal Noord- Duitsland, Denemarken of Noorwegen. Een kwart komt uit de Republiek en een kwart is Zeeuws, met de nadruk op Vlissingen en Middelburg. Een divers, niet altijd goed bij elkaar passend gezelschap. Het is de bemanning toegestaan om op be perkte schaal te handelen voor eigen ge win. De directie van de Commercie Com pagnie stelt hier duidelijke richtlijnen voor op. De matrozen mogen voor ƒ75,- aan spullen meenemen aan boord om deze om te zetten in goud of zilver aan de ver re kusten. De goederen mogen voor een klein deel uit drank bestaan, maar niet uit wapens of buskruit. Officieren mogen tot 400,- verhandelen. De meeste matrozen nemen behalve hun schamele persoonlijke spullen niets mee aan boord. De kosten gaan tenslotte wel voor de baat en sommi gen komen juist met een schuld aan boord.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2022 | | pagina 6