let voorts op hun wijze van werken, ziet hun zwakke plekken en weet deze met beleid weg te werken. Een van de belangrijkste zaken is het vaststellen van het zaaiplan voor de volgende oogst. Met zijn oudste zonen bespreekt hij breedvoerig zowel de kansen, wat betreft de groei van de gewassen, als de moge lijke prijzen. Dan, op een keer, nadat over beide overeenstem ming is bereikt, vraagt één van zijn jongens om een proef te nemen met het gebruik van kunstmest. De vader voelt daar niet voor, hij wil eers.t bij de buren zien welke resultaten dit oplevert. Zoonlief is hierdoor niet uit het veld geslagen. Zijn wederwoord is: "Als de proef mislukt weegt dit verlies niet op tegen de winst, wanneer deze slaagt". Hij krijgt ge lijk. Zijn vader zal in het volgende seizoen de proeven ne men. Naar aard en aanleg gaf hij zijn jongens: akkerbouw, veeteelt, schapenteelt. De jongste zoon hield van de schapen, reeds als kleine jongen is hij veel bij de schaapherder en stelt hem allerlei vragen omtrent deze dieren. Hij kent haast elk schaap afzonderlijk en ziet aan hen verschillende kentekenen. In het laatst van november worden ca. bO jonge schapen naar de wei den onder Sinoutskerke gebracht om daar onder de hoede van "de schotter" te overwinteren. Die weiden liggen aan de andere zijde van "de Poel". Toen deze jongen 12 jaar was, had hij aan zijn vader gevraagd om met de herder deze dieren daarheen te mogen brengen. Het antwoord: dat het een reis met hindernissen zal zijn, doordat tengevolge van de vele regens de meeste wegen in "de Poel" bijna geheel onder water staan en slechts met zware laarzen die tocht te maken is, houdt hem niet terug. De reis verloopt vlot, (als men bij een schapengangetje daarvan kan spreken), tot zij in "de Poel" zijn. Spoedig komen zij aan de weg, die op een kleine strook in het midden na, onder water staat. De dieren durfden niet verder, op elkaar gedrukt blijven zij staan, hun gevoelens kenbaar makend door een luid geblaat. De herder gaat langs hen heen naar het dier dat het dichtst vooraan staat, pakt het in de nek, en neemt de tegenstribbe laar langzaam mee over de smalle droge strook, de andere dit ziende volgen hun voorganger. "Als er één schaap over de brug is volgen de andere". Deze situatie herhaalt zich nog een paar keer, zodat het middaguur reeds is verstreken als zij "de hoge heule"dicht bij Sinoutskerke passeren. De jongen ziet op dat moment een man door het weiland naderen met een lange stok op zijn schouder, als hij voor een sloot komt, gaat 17

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1978 | | pagina 17