Deze Samuel Nothaeus, vermoedelijk omstreeks 1581 geboren te Beverwijk, werd in 1612 aangezocht voor het ambt van rektor van de Latijnse school te Goes (3). Nog voor zijn indienst treding werd hij door de Goese kerkeraad ervan beschuldigd de leer van Arminius (vrijzinnig, ook wel remonstrants of rekkelijk genoemd) aan te hangen. De arminianen vonden hun tegenstrevers in de volgelingen van Gomarusdie als kontra- remonstrants of precies bekend stonden. Tijdens het Twaalf jarig Bestand (1609-1621) vormden deze tegenstellingen een bron van twisten mondden tenslotte uit in de exekutie van de vrijzinnige Johan van Oldenbarnevelt in 1618In Goes was de magistraat meer geneigd de leer van Gomarus te aanvaarden en daarom lieten zij Samuel Nothaeus de nu volgende verkla ring tekenen om zich van zijn rechtzinnigheid te overtuigen. Tot zijn dood in 1628 bleef Nothaeus rektor van de Latijnse school. Noten: 1. Brand, J. Inventaris van de archieven der hervormde ge meente Goes. Goes 1973. Inv.nr. 122. 2. Soetbrood Piccardt, R.A. Bijzonderheden uit de geschiedenis der stad Goes. Goes 186U. Biz. 173. 3. Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. 3de deel. Leiden 191^. Kolommen 921 en 922. Archief Ned. Herv. gem. Goes. Inv. no. 122. Extract uut het Classe-bouck van Suyd-Beveland - May 29 anno 1612 De gedeputeerde van den kerckenraet der steede Goes sijn bij ons verscheenen met behoorlicke credentie om met ons te han delen aengaende den Rector van de Latijnsche Schoole aldaer ende hebben verclaert hoe dat den Rector voorschreven seecke- re ongerijmde propoosten gesproocken ende gedreeven hadde, als dat het geen ketterie en soude sijn te segghen, dat Christus geen God is, item dat Christus voor onse sonden niet soude voldaen hebben. Daarenbooven dat hij besmet was met de ketterie van Arminius, versouckende dat de broeders des Classis hierin ordre willen stellen, opdat de kercke Gods geen schaede en soude lijden. De broeders des Classis hebben D. Samuelem Nothaeum (in ab sentie van de gedeputeerden van de kerckenraet van der Goes) hierop gehoort ende bevonden hebbende, dat D. Samuel de 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1980 | | pagina 7