kon het gebeuren, dat een amechtig schaap er het leven
bij inschoot. Eens kwam mijn grootvader door een dood
schaap in moeilijkheden met zijn baas: arbeiders hadden
het in het rayon waar hij herderde gevonden in een droge
sloot, het werd vlug aan de boer gemeld. Grootvader, ter
verantwoording geroepen, hield op beleefde maar zekere
toon staande, dat het dier niet tot zijn kudde behoorde.
Toen de baas twijfelde werd deze uitgenodigd zelf te ko
men tellen. Dat gebeurde: tot drie keer. Toen bood de
baas zijn verontschuldiging aan.
Tot slot nog het verhaal van een evenementje. Door en
langs de polderakkers liepen vroeger, zoals bekend, voet
paden, waarvan behalve de arbeiders ook anderen gebruik
maakten, zoals marskramers met hun klepmand (2) op de
rug en visvrouwen.
Zulk een pad liep van het zuideinde van wat toen de 's
Heerenhoeksedijk heette dwars door de Hollestellepolder
naar de Haagdijk, dan dwars door het westelijk deel van
de St. Anthoniepolder over de hofstede bewoond door de
familie Rosseel naar de Hollepoldersedijk. De gebruiker,
die naar de dorpen in de Zak wandelde, spaarde een kilo
meter op zijn voettocht uit.
Wekelijks gebruiker van dat pad was de heer C. Raas,
verzamelaar van boter en eieren die hij inkocht bij de
boerinnen. Er werden weinig kippen gehouden en ook weinig
melkkoeien -zes was al een aardig bedrijfsgemiddelde- maar
men bedenke, dat de kippen ongeveer 75 eieren legden per
seizoen, de koeien bij goede voeding, o.a. met lucerne-
hooi, 3000 liter melk per jaar produceerden met 3 bo-
tervetVerzamelaar Raas, in Zeeuwse dracht, het cilin
dervormige petje met blinkende zwarte klep dat "erte-
scheppertje" werd genoemd op het hoofd, droeg, wanneer
hij op pad was een juk, waaraan twee korven; zo passeerde
hij op een dag de dijk, waar grootvader zijn kudde hoedde
("wachtte"). Nu zijn er onder de schapen soms agressieve
exemplaren, doorgaans zijn dat rammen. Ze hebben de nei
ging iemand aan te vallen, doen dat echter nooit fron
taal. Grootvader, wetend dat hij een dergelijk dier onder
de kudde had, riep van een afstand de naderende Raas toe
stil te staan en even te wachten, hij zou dan de ram
vasthouden. Het antwoord was een vriendelijke lach en een
vriendelijk "niks oor, ik bin glad nie benauwd van die
10