tot in lengte van dagen bleef achtervolgen: "schaepertje
zu je ze we goed telle. Je kunt toch we telle e" (enz.).
Het aanzien van de herder lag niet hoog. Hij ging door
voor een vent die niet werkte, hij was lui en wat arbeids-
schuw. Daarom was hij maar aan de stiel van schaapherder
vervallen. Men ziet dan wel over het hoofd dat de herder
in weer en wind met de kudde naar buiten moest. Schapen
zijn niet erg weergevoeligalleen bij strenge vorst en
als er dan ook een dikke sneeuwlaag ligtis het thuis
blijven. Ook dan is er veel werk aan de schapenwinkel.
Schaapskooien liggen meestal vrij afgezonderd. Verblijven
er veel dieren, dan wordt voeren onmogelijk, men kan niet
bij de voerbakken of ruiven komen als men eten bij zich
heeft. De dieren drijven elkaar op, men wordt gevloerd
door de horde en weet niet overeind te komen. Wat te doen?
De schapen een tijdje buiten de kooi laten.
B. Het bekende gezegde: als er één schaap over de darn is
volgen er meer, geldt nog altijd. Daar kun je aan toevoe
gen: met veel geduld volgen ze allemaal. Een lastige ei
genschap van het schaap is, dat het verderop altijd iets
appetijtelijkers meent te kunnen verorberen dan dichtbij
Vandaar dat bij de kudde ook een goed afgerichte herders
hond dient te zijn. Als de herder op de tocht langs dijk
en weg over hei of schor zich voor de kudde bevindt,
loopt de hond er achter en omgekeerd, bovendien houdt de
ze laatste bij tussenpozen de schapen langs zij bij el
kaar, een afgedwaald schaap brengt hij terug.Een goed af
gerichte hond heeft maar een kort commando nodig om dat
uit te voeren, bijv. "Blacky op pas, zet ze om". Het
lijkt misschien raar, maar een goede herdershond is op
zijn best bij de kudde, dan is hij in zijn knollentuin.
De afgerichte hond dient tevens als leervoorbeeld voor
de jonge hond die later zelfstandig moet funktioneren,
de opleiding duurt 1g tot 2 jaar.
Werd de hond ziek, invalide of oud, dan was het aan de
schaapherder voor eigen rekening een nieuw dier aan te
schaffen. Veelal was er een jongere hond in opkweek of
reserve. Ook de voeding van de hond kwam voor des herders
rekening.
C. Het jaarloon van de herder was in deze jaren geen astro
nomisch bedrag, het was zelfs uitermate laag, al was dan
ook de levensstandaard laag en waren veel produkten goed-
7