dan gingen zij nadat de dijk was gepasseerd, rechtstreeks naar de "brede kreek, om wanneer het water hen dat niet belette over de kreek te springen, een paar uur rustig te grazen en dan wei-verzadigd met dikke ronde buiken terug te keren of langgerekt liggend te herkauwen. Zo kom ik tot hetgeen ik straks schreef tot het gevaar dat plotseling kan ontstaan bij het vertoeven op dit schor. Het was een mooie zomerdag, het zonnetje koesterde alles wat onder zijn bereik lag, door zijn warme zonnestralen, terwijl een frisse bries uit het noordwesten waaide. De schapen hadden zich onder de hoede van vader over de ge hele "Goudplaat" verdeeld, zij deden het malse voeder alle eer aan. Het was omstreeks de middag. Vader had juist zijn boterhammen verorberd, zittend aan de rand van de brede diepe kreek, de hond lag langgerekt naast hem, toen opeens een stevige rukwind om zijn slapen blies. Hij schrok, temeer omdat die uit het noordwesten kwam, hij keek in de kreek en tot zijn ontsteltenis zag hij het zeewater bruisend binnen stromen. Hij schrok nog meer, omdat hij eraan dacht dat het die dag "springtij" was, wat betekende dat de vloed het zee water buitengewoon snel en hoger dan gewoon kon opstuwen. Bewust van het gevaar sprong hij overeind, joeg zijn hond om de schapen, die opeens een dichte massa vormden (dat was zijn bedoeling)hij dreef hen vlug naar het ondiepe deel van de kreek, waar het water reeds doorstroomde. Hij sprong er doorheen, doch de schapen durfden hem niet te volgen. Hij liep terug, terwijl hij één der dieren in zijn nek greep, daarmee door het water baadde en dit aan de overzijde bracht Door de drang van de hond vielen de voorste schapen in het water, vertwijfeld trok vader enige dieren eruit; er kwam beweging in de massa: de één na de ander sprong in de kreek, zo kwamen alle dieren behouden aan de veilige oever om kort daarna rustig aan de zeedijk te grazen. "Is er één schaap over de dam (kreek) dan volgen de anderen", de moeilijkheid zat hem in het eerste dier, letterlijk en figuurlijk. Aldus mocht het vader gelukken zijn ongeveer 200 schapen van een gewisse verdrinkingsdood te redden. Ruim een uur later waren de schorren bedolven onder een bruisende watervlakte. Dankbaar en blij vertelde vader 's avonds aan tafel de won derbare redding. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1981 | | pagina 10