De tekst van de inscriptie luidde: "De eerste pijp is ge steld door den heer M. Sterk. Vrijdag 23 november 1877". De sekretaris zou de geschiedenis van het orgel op papier zetten. Deze geschiedenis zou dan in een loden koker in het oxaal voor het nageslacht worden bewaard. De pijp met in scriptie is thans nog aanwezig. De loden koker is helaas verloren gegaan. In een daartoe belegde kerkdienst werd het orgel plechtig in gebruik genomen, in aanwezigheid van het college van burgemeester en wethouders Eerst zong men zonder begeleiding ps68: 10. Daarna heette ds. De Pree de schare belangstellenden hartelijk welkom. Ka gebed zong men met begeleiding ps. 150: 1 en 2 enaldus het verslag van de sekretaris van de orgelkommissie"klon ken de liefelijke toonen door de gewelven van het kerkge bouw. Onbeschrijflijk zal voorzeker het gevoel van velen zijn geweest, dat zich van hen meester maakte bij het hoo- ren dier muziek en is ooit de noodzakelijkheid beseft van het "Looft hem in zijn heiligdom" thans niet in het minste, nu tot voldoening aan het bevel Gods, het orgel 't zijne er nog toe zou bijdragen". Dsde Pree hield een toespraak met als thema: "Eene opwek king om God te loven" en spoorde daarbij de aanwezigen aan te letten op: 1. dat God waardig is geloofd te worden en 2. dat het betamelijk is zulks op welgevoeglijke wijze te doen geschieden. Men zong vervolgens ps. 33: 1 en 2 waarna burgemeester en wethouders voor hun aanwezigheid werden bedankt. De heer G. de Jonge speelde een "schoon muziekstuk" en met het zingen van ps98: 3 werd de bijeenkomst gesloten. Daarna werd het orgel door de bouwer overgedragen aan de kommissie. Hij verleende een garantie voor 5 jaar en ontving een bedrag van 1.600, Het orgel stond er dusWe zullen daarom thans wat dieper op het instrument ingaan. Het telde 15 stemmen verdeeld over twee klavieren. Het pe daal was aangehangen, d.w.z. het bezat geen vrije pedaal- stemmen, doch kon slechts gekoppeld worden aan de manualen. De vermoedelijke dispositie van 1877 was als volgt: 17

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1981 | | pagina 19