Pot werd benoemd en dat was voor A. de Jonge en M. de Jonge, leden van de orgelkommissie, aanleiding om terstond hun funktie neer te leggen. Zij achtten het gewenst om C. de Jonge te benoemen tot orga nist. Aan hem was al verzocht om tot februari 1878 als orga nist dienst te willen doen. De beide kommissieleden meenden evenwel, dat men De Jonge niet mocht passeren gelet op het vele werk, dat deze in de kommissie had verricht. De kerkeraad kwam op zijn besluit terug, overwegende dat het Pot wellicht toch aan voldoende kwaliteiten ontbrak. De Jonge bedankte evenwel. Hij vond het salaris van 50,per jaar te weinig. Eén van de redenen, waarom de kerkeraad in eerste instantie niet voor De Jonge voelde was "diens oneerbiedigheid" op het orgel. Daarom stelde men in die vergadering een instruk- tie vast, waarin bepaald werd, dat organist en orgeltrapper zich op het oxaal eerbiedig, stil en zindelijk moesten ge dragen. Ook mocht niet Jan en Alleman tot de orgelzolder worden toegelaten. In ieder geval, De Jonge kreeg van de orgelkommissie, als dank voor zijn werkzaamheden een zilveren brilledoos ten geschenke. De kerkeraad vroeg aan mejSterk of zij het or gel weer wilde bespelen. Naderhand werd W. van Riet ook or ganist MejSterk had het echter niet gemakkelijk. Eerst werd de orgeltrapper verboden het orgel van wind te voorzien wan neer zij de gemeentezang begeleidde. Dat moest zijn zoontje voortaan maar doen. De reden laat zich raden. Ook raakte zij in conflict met Van Riet. De kommissie be sloot toen dat mejSterk de morgendiensten zou begeleiden. Van Riet kreeg de andere diensten opgedragen. Het bleek op zeker moment noodzakelijk, dat de leden van de kommissie de gang van zaken bij het orgel nauwlettend in de gaten moesten houden. Daartoe woonden ze regelmatig de kerk dienst gezeten op het oxaal bij. In 1889 kwam men tot de konklusie, dat het daar niet bepaald zindelijk toeging. Niet alleen bleef er ongewenst bezoek komen, maar ook bleek het "bakje, bestemd voor het opvangen van speeksel van be zoekers, nooit gereinigd te worden". 20

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1981 | | pagina 22