herder. Deze maakte eenmaal een angstig avontuur mee.
Lees het volgende verhaal.
Vader was tijdens de mobilisatie van 191^-'18 schapenhouder
te Kamperland. Hij pachtte een grote oppervlakte zeedijken
en schorren, gelegen aan de Soelekerkepolder te Kamperland.
Hij had een grote kudde schapen, die in twee helften was
verdeeld. De éne helft werd door vader, de ander door mijn
broed geweid.
Deze dijken en schorren omvatten een bijna onafzienbaar ge
heel. De schorren waren gescheiden door een brede diepe
kreek, die ongeveer van het westen naar het oosten leidde.
Het zuidelijk deel was alleen te bereiken door deze kreek,
zij stroomde met de vloed vol water, dat door de ebbe naar
de zee terugliep, zodat elke dag een droge bedding ontstond.
Dit was de enige verbinding met het genoemde zuidelijk deel,
dat "De Goudplaat" werd genoemd.
Om u een beeld te geven van de wijde vergezichten: voor wie
staat op dit schor zijn tot in verre omtrek kerktorens zicht
baar. Beginnend bij het noordwesten: allereerst dichtbij de
twee torentjes van Kamperland, iets meer naar het westen komt
de molen van Veere prachtig in zicht, dan volgen het slanke
stadhuistorentje en de massale Dom van genoemde plaats, ach
ter het spitsje van Kleverskerke verschijnen de torens van
Middelburg. Keren we ons vervolgens in de richting van Zuid-
Beveland, dan ontdekken we de torens van Nieuwdorp, 's-Hee-
renhoek, s-Heer Arendskerke, 's-Heer Hendrikskinderen,
Goes, Kloetinge en Kapelle. Op kortere afstand het spitse
torentje met daarnaast de ranke molen van Wolphaartsdijk
KortgeneGeersdijk en Wissenkerke. Deze zijn alle met het
blote oog te onderscheiden. Voor Zeeland een unicum. Voor
mij sprak daar alles van de wijsheid en majesteit van Gods
schepping, maar voor de schaapherder hield die mooie "Goud
plaat" verraderlijke gevaren in zich, het zal straks blij
ken.
Zoals ik reeds schreef had vader, om zo effektief mogelijk
te kunnen werken, zijn grote kudde in twee helften gedeeld,
De kudde die vader verzorgde graasde vanaf de haven van Kam
perland tot aan de westelijke weg van de Soelekerkepolder, de
"drift" van mijn broer liep verder oostwaarts tot in de om
geving van de Spieringpolder, terwijl om beurten op "de
Goudplaat" werd geweid. Deze leverde het lekkerst -en ook
het beste mals- voedsel. Kregen de schapen hun vrije loop,
7