6 Bron: Waterschap Noord- en Zuid-Beveland, B.W.B.Y 1573, fol. 15. met dank aan de heer A.W. Duvekot! Eén pond komt overeen met f 6,- N.B. In noot 85 bij het artikel in het Jaarboek is een hinderlijke drukfout blijven staan. Roger Williams spreekt niet van 2000 man, tijdens Mondragons tocht verdronken, maar van 200. Men schrappe een nul. Op blz 125, zesde regel van boven zal de tekst verhelderd worden als men in plaats van deze opstand, leest onze opstand II In het artikel is sprake van een verdwenen schilderij en een bewaard gebleven, daarnaar vervaardigde prent, met een voorstelling van het beleg; de prent is als illustratie opgenomen (blz132)een grote en zeer duidelijke reproductie vindt men in: Grote- of Maria Magdalena- kerk (uitgave: Geldwervingscommissie Grote- of Maria Magdalena- kerk. Goes 1981blz 10 en 11De vraag die velen zich stellen is: kan men schilderij en prent als een document beschouwen? Wanneer is het één, wanneer de andere vervaardigd? Wat wordt hier precies voorgesteld? Met betrekking tot het schilderij kan het antwoord kort zijn: noch maker, noch tijd van vervaardiging zijn bekend. Op grond van de voorstelling- en hiervoor zie men het artikel in het jaarboek- kan men zeggen: van de gebeurtenissen tijdens het beleg heeft men toen nog een duidelijk beeld gehad. Dat was niet meer het geval toen de copie- de prent- werd vervaardigd. Over die vervaardiging zijn wij ingelicht: zij geschiedde in opdracht van mr. Cornelis Keetlaer, schepen van Goes, die leefde 1690 - 1764. Hij interesseerde zich voor de geschiedenis van zijn stad, en liet (in manuscript) een stadshistorie na, die helaas niet geheel compleet is overgeleverd. Het manuscript wordt bewaard op het gemeentearchief. In het hoofdstuk over het stadhuis schrijft hij:"ln deze kamer (d.i. de huidige burgemeesterskamer) hangt een schilderij zeer stijf in antyks geschildert verbeeldende de beleegering dezer stadt in den jaere 1572 door Jeronijmus Tzeeraerts (d.i. Tseraerts) van 's princenwege te vergeefs ondernomen terwijl deze stadt als toen nog voor den Hartog Alva en koning van Spanjen hielt: wij hebben dezelve omdat wij daer uit ter aentoonong van eenige aloude omstandigheden dezer stadt meenen gebruik te konnen maken om deszelfs merkwaerdigheit en ouderdom aftekenen en alhier in prent verbeelden". Men zal dus niet ver mis wezen als men het ontstaan van de prent op omstreeks 1750 stelt. Tegelijkertijd moet het onderschrift ontstaan zijn, dat luidt: "deze Teekening waar van het originele Schilderij ten Stadhuize Goes berust, is van den jaare 1572 den 21 October tijdens wanneer den Spanjaard Mondragon te baths overgekomen zijnde de stad Goes van zijn belegering ontzette". Datum en toelichting moeten onjuist zijn; hoezeer men Mondragon bewonderd zal hebben (deze man dwong nog in 1595 op 91-jarige leeftijd Maurits het beleg van Groenlo te breken), hoezeer de herinnering aan zijn prestatie de memorie van andere gebeurtenissen zal weggedrukt hebben, hier werd uitgebeeld wat van Nederlandse zijde gezien de grote bevrijdingspoging is geweest (de stormloop op 31 augustus), reeds de geuzenvlaggen van de aanrukkenden tonen dat. Wat het schilderij betreft, Piccard heeft het gekend; in zijn Byzonderheden uit de geschiedenis van de stad Goes (1865, blz 14 noot 31) heet het "vóór eenige jaren" nog op het raadhuis aanwezig, nu echter spoorloos verdwenen". Geen spoor sindsdien.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1982 | | pagina 8