18
De vergadering was niet zeer voltallig;
De namen der aanwezigen weet ik toevallig:
Vooreerst de President, die, van 't ziekbed verrezen
Mij daad'iijk verzocht de notulen te lezen.
Nadat hij de leden had welkom geheeten
En aizoo van zijn eersten plicht zich gekweten.
Maar iaat ik wat vord'ren tot mijn doel
Aanwezig waren nog Kote en Stoel
Dan Blomaard en Nijsse, Verburg en Labeur
Die allen zaten aan de kant naar de deur.
Voorts Dekker, de Bruijn, Verlare en Kant
Die had ik bij het lezen aan mijn rechterhand.
Drie van de aanwezigen namen het woord,
Een werden met heel veel genoegen gehoord.
De secretaris trad op met een stuk.
Dat sprak van rijkdom en van het geluk
Die Rotschilds familie door list en beleid
Oneerlijk of eerlijk zichzelf heeft bereid.
De penningmeester was de tweede die sprak.
Hij bracht ons bij een winkelier onder dak
De daag'lijkse drukte van pak uit en pak in.
Pak in en pak uit, was het eind en 't begin.
Daarna kwam de laatste spreker voor 't front
Dat was Kote, die ons uit zijn eigen mond
Deed horen een vers uit zijn eigen fabriek
Een waarlijk het stichtte ons geëerde publiek
Hij bracht ons terug voor 300 jaar
En meldde ons geschiedkundig zuiver en waar,
Uitvoerig hoe 't kleine doch sterke "Den Briei"
Door list van de Geuzen den Spanjaard ontviel
Hiermee was het werk voor dien avond gedaan.
Doch alvorens een ieder naar huis mocht gaan
Kwam de penningmeester nog met een ledigen zak
Opdat wij zouden geven 't geen daarin ontbrak
Het slot was dus weer "breng hier maar uw duiten"
Daarom was het best om maar spoedig te stuiten.
Goedgekeurd den 21 Maart 1872
Moojen, voorzitter
Chr. van de Linde, secretaris
Bijlage
Ere-voorzitter
D. Moojen
Chr. Kloosterman
K. L. Kramer