10
In de 16e eeuw - toen het pand nog Rijsele heette - vergaderde het waterschaps
bestuur hier bij diverse gelegenheden, ook bij belangrijke bijeenkomsten, waarbij
de inkomsten en uitgaven werden gecontroleerd.
Zo lezen we in de rekening van inkomsten en uitgaven van 1577 dat 'de ghemeen
Auditeuren' die daarvoor al met name genoemd waren, zoals het manuscript zegt
'aldaer breeder gheintituleert staen' met dijkgraaf en gezworenen 'met diversche
breede ghelande, comende ter auditie ende sluytinghe der zeiver rekeninghe'
(dat was dan de rekening over het afgelopen jaar, dus 1576) vergaderd hebben
'ten huyse van Gheleyn Jacobszoon in Rijsele'. Tevens maakte men van de gelegen
heid gebruik 'ter visitatien' van de dijken en van de 'grontbrexemen' (oevervallen)
Blijkbaar wilde men de hoge heren - waarover hieronder meer - goed ontvangen
want de hele zaak kostte 'den wijn daerinne gherekent' de niet geringe som van
29 pond en 9 schellingen Vlaams. Eén pond staat gelijk met f 6, - .Overigens mag
niet vergeten worden, dat hier hoogstwaarschijnlijk een forse post voor de logies
kosten in begrepen is. Ook het jaar daarvoor, 1576, werd 'ten huyse van Gheleijn
Jacobszoon in Rijsele' vergaderd, twee maal zelfs, telkens toen dijkgraaf en
gezworenen 'omganck ende dach van rechten ghehouden hadden op de dijken,
bermen ende heereweghen'.
Aan de hand van het artikel in het jaarboek 1982, Grote Markt 1 en 3 door L.J.
Abelmann, kan worden geconcludeerd dat Gheleijn Jacobszoon niet de eigenaar
van het huis 'Rijsele' is geweest en dat hij derhalve de uitbater was. Dit lijkt ook
langs andere weg aannemelijk, want kort daarvoor vinden we Gheleijn Jacobszoon
in een ander etablissement.
In 1573 werd de 2e en de 6e mei vergaderd 'ten huyse van Gheleijn Jacobszoon
in de Vier Heemskinderen'toen ook ter gelegenheid van het 'omgaen ende be-
scouwen' van dijken en wegen. Het pand 'De Vier Heemskinderen' was gelegen aan
de oostzijde van de Grote Markt. Gheleijn verliet dit etablissement dus om zijn in
trek te nemen in het huis 'Rijsele'. In de rekening van 1577 vinden we dan weer
dat Mayken Crijnsdochter in de Vier Heemskinderen is gevestigd. Toen werd daar
vergaderd en dag van rechten gehouden 'metten aencleven van dien'.
De penningmeester van De Breede Watering bewesten Yerseke legde jaarlijks
verantwoording af aan: de rentmeester - generaal van Zeeland Bewesterschelde,
als opperdijkgraaf, de prelaat van Middelburg, de rentmeesters - generaal van de
markies van Veere, gecommitteerden van Middelburg, de gecommitteerde van de
ambachtsheer van Kloetinge, de rentmeester van de heer van Pouques, het stads
bestuur van Goes, de dijkgraaf van de Brede Watering, gezworenen van deze
watering en geërfden of ingelanden van de Brede Watering.
Op 5 en 6 februari 1555 vergaderden zij in De Vier Heemskinderen. Kosten 19
pond Vlaams.