17 vergoeding aan den rechthebbenden. Ik heb aan verhuren, huren, vertienden en afkoopen veel gedaan, ik was dus van alles, meer dan iemand op de hoogte en ik moest nu reeds na ongeveer 12 jaren mijn best doen om mij alles zuiver te herinneren. Mijn grootvader P.Verlare had aandelen in tiendblokken gekocht in Wemeldinge, lerseke, Kruiningen, Kloetinge, Heinkenszand, Overzand, Borsele en misschien nog in meer gemeenten. Hij en later mijn vader en nog later ikzelf reden mede met de tiendheeren voor de verhuring, want de andere verhuurders waren allen heeren t.w. de verdeelmeesters, in mijn tijd: G.J. de Wit Hamer, burgemeester van Goes, later zijn klerk Korstanje, verder de ontvanger van de Domeinen en vele heeren administra teurs z.g. rentmeesters. Wij waren de enige boeren verhuurders. Wij hadden ook vreeselijke verbrokkeling van eigendom in de tiendhoeken. De wet van 12 april 1872 stelde de tienden afkoopbaar doch alleen bij geheele blokken, in de tiendhoeken. De acten van afkoop waren vrij van zegel en vrij van registratie en overschrijvings rechten. De afkoopprijs werd als volgt berekend: als de huursommen bekend waren, dus van alle hoeken die publiek verhuurd waren, bij eigenwinning volgens schatting. Elders was bijna alles jaarlijks verhuurd en ook hier was op die wijze de afkoopsom te berekenen. Van de opbrengsten der 15 laatst verloopen jaren werden de twee hoogste en de twee laagste geschrapt, de overige elf werden bijeengeteld; van deze som 1/11 was de gemiddelde opbrengst en daarvan het 20 voud de wettelijke afkoopsom, leder die grondeigendom in een tiendhoek had was gerechtigd den geheelen hoek af te koopen. Hij stelde dan de andere grondeigenaren in de gelegenheid om mede te doen. Van den grond die niet mede afkocht werd dan de afkooper tiendheffer en in onze gemeente met versnipperden grondeigendom bleven er veel van deze afkooprestanten. ik verzuimde nog te melden dat vrij van tienden waren klavers, weiden, bosschen en boomgaarden. Er waren ook enkele perceelen vrij van tiende, omdat zij vroeger aan den ambachtsheeren hadden behoord. Deze perceelen werden vroonen genoemd. Door deze bijzonderheden was er een berekening noodig om te zien of een tiendhoek met voordeel kon worden afgekocht. Men vroeg dan aan den verdeelmeester de verhuurprijzen der laatste 1 5 jaren en berekende zoo de afkoopsom. Dan werd de tiendplichtige grond bijeengerekend en men wist de afkoopsom per Heet. In onze gemeente liepen de afkoopsommen erg uiteen om de volgende rede; Stel de hoek bestond sedert 15 jaren uit dezelfde hoeveelheid bouwland, dan hebben al den perceelen medegewerkt aan de opbrengst van den tiendhoek en de afkoopsom wordt over dezelfde oppervlakte verdeeld. De afkoopprijs per Heer. is dan bijna altijd middelmatig. Stel dat voor weinig jaren in een tiendhoek een of meer perceelen in weiland zijn gelegd of met bosch of boomen zijn beplant. Dan hebben er meer perceelen en meer hectaren aan de opbrengst medegewerkt dan er hectaren aan de afkoop mededoen. Want eigenaars van bosschen weiden of boomgaarden wilden alleen meedoen als zij een klein prijsje betaalden. De afkoopsom wordt dus over betrekkelijk weinig hectaren verdeeld en de afkoopprijs zou te hoog zijn. Daarom kocht men zulk een hoek gewoonlijk niet af. Juist het tegenovergestelde gebeurde als er kortelings weiland gescheurd en bosch of boomgaard gerooid waren. Deze hadden niet of slechts weinig jaren aan de op-

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1983 | | pagina 19