8 heen, behalve Janis Zweemer, die tegen de verwachting in, -daar hij hondeslager in de kerk was - zich zeer beledigend tegen de schout heeft uitgelaten, ten aanhore van verschillende omstanders in termen als: 'Jouw koeystaart'. Toen de schout om nadere uitleg vroeg, werd hem toegevoegd: 'Er wordt van jou gezegd, datje een sodomiet* zijt en een koeyeneuker'. De schout hoogst beledigd, liet het hier niet bij, daar hij zich in zijn eer en goede naam voelde aangetast, temeer, daar deze opmerkingen van alle grond ontbloot waren. Daar bovengenoemde Janis Zweemer eerst nog bij zijn boosaardig opzet bleef volharden, werd hij gedwongen, om 'in gebannen vierschare van dezen gerechte en met ongedekten hoofde ten aanhore van een iegelijk, den eischer, indien hij aldaar tegenwoordig zal willen zijn, vergiffenis te verzoeken, met verklaring, dat het hem van herten leed is, die woorden te hebben uitgesproken en dat hij den eischer houdt en erkent voor een man van eer en een mens, op wiens gedrag hij niets te zeggen weet'. Ook werd hem een boete van honderd gulden opgelegd, ten behoeve van 'den Nederduitsen Gereformeerden diaconiearmen van Schore en Vlake'. Op 13 februari 1807 voor de vierschaar gedaagd, bekent hij 'met ongedekten hoofde' alle schuld en zegt, dat hij die lasterlijke en onwaarachtige taal in onbezon nen drift en haastigheid heeft gesproken en daarvan nu berouw en leedwezen te hebben en de schout deswegen om vergiffenis te verzoeken en te verklaren dat hij de schout houdt en erkent als een man van eer, op wie hij niets weet te zeggen en van wie hij nooit anders heeft ondervonden. Daar de belediging in het openbaar was gepleegd, werd ook de herroeping open baar gemaakt, door de verklaring aan het plakkebord aan te plakken. Bron: Raze: 3473 homosexueel Waarschuwing voor de eerlijke vinder. De archiefdienst van Goes is in het bezit van het boekje 'Wandelingen door Zuid en Noordbeveland, een geschied- en oudheidkundig school- en volksleesboek' door J. ab Utrecht Dresselhuis, gedrukt in Goes in 1837. Het is in bezit geweest van ene Matthijs Karelse, 1825-1898, te Borsele. Hij schreef op het schutblad van het boek het volgende: 'Borssele den 18 November 1838 een mooij boek Matthijs Karelse) Die dezen behoort toe Matthijs Karelse 1840 die dezen boek vint eer hij verloren is zal sterfen eer hij geboren is en zal zitten op een rat met een ijsdere pen in zijn Gad'. Waarvan akte.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1983 | | pagina 10