11 dat hij niet wilde, dat dit catechisatielessen ontving. Ook had hij blijk gegeven de door hem herroepen dwalingen weer te propageren Hiervoor door de predikant aangesproken, ontkende hij weer alles, waaruit de kerkeraad concludeerde, dat liegen en bedriegen, om zich er uit te redden, blijk baar de gewoonte van deze mensen is. De kerkeraad, dit alles overwogen hebbende, 'neffens 't voorgaende', heeft voor noemde Corneüs Traas, niet alleen om zijn goddeloos leven, maar in 't bijzonder om zijn bedrieglijke en heilloze Hattemistische leer, met éénparigheid van stemmen van het Heilig Avondmaal afgehouden. Hij zal niet langer als lidmaat van de kerk erkend worden, terwijl men met ernst zal toezien, dat door zijn bedrieg lijke verleiding niet meer leden van de gemeente bedrogen worden. Hij krijgt gele genheid, om zich voor de kerkeraad te verdedigen, waar hij echter geen gebruik van maakt. Er blijken toch meer mensen te zijn, met Hattemistische ideeën, want in 1723 worden Cornelis Verstraten, Thomas Boogaart en Jan Poelman als zodanig genoemd. Bij hun ondervraging, weten ook zij geen gefundeerde antwoorden te geven, zodat het voor hen wellicht niet zo'n principieële zaak is geweest. Als de hierboven genoemde Cornelis Verstraten voor de kerkeraad op 8-10-1730 zijn Hattemistische dwalingen wil afzweren, waarvoor hij al vanaf 1723 onder censuur stond, worden hem 25 artikelen voorgelegd, waaruit zijn zuiverheid in de leer moet blijken. Artikelen, waarin de oude geschilpunten weer naar voren worden gebracht. Het eerste en het laatste artikel volgt hier: Art. 1 Bekent ge hier voor een alwetend en rechtvaardig God, dat u te voren gedwaald hebt in de leer der waarheid en schuldig zijt geweest aan de heilloze en verfoeilijke gevoelens van van Hattem en dat u nu oprecht en openhartig voor een alomtegen woordige God en voor deze kerkeraad beleidt, dat gij dezelve verfoeid uit grond van uw hart, met al zijn aanhang Waarop hij volmondig 'ja' antwoordde. Art. 25 laatste gedeelte: Belooft gij openhartig u zelf van die mensen te onthouden, die als Hattemisten en Buitendijkers bekend staan en in 't vervolg weer naarstig naar de kerk te komen Daar zijn antwoorden de kerkeraad toch niet geheel bevredigde, besloot men hem toch nog geen toegang tot het Heilig Avondmaal te verlenen. Ds. Pontiaen van Hattem P.v.Hattem, gedoopt 1-3-1645 en overleden in september 1706 te Bergen op Zoom, was een protestants theoloog, die een bepaalde visie op de leer der kerk had en daardoor sterk de aandacht trok. Sinds 1672 was hij predikant te St. Philipsland, tot hij in 1683 door de Provinciale Synode van Zeeland om zijn afwijking in de leer werd afgezet, maar ook na die af zetting nog steeds overal samenkomsten hield, waardoor zijn invloed overal door werkte. Zijn tegenstanders noemden hem een volgeling van Spinoza, een Nederlandse filo soof, van Portugees-joodse afkomst. Na zijn dood, zetten zijn aanhangers zijn werk voort, zoals b.v. zijn dienstbode Dina Jans, te Zierikzee, die om haar aktiviteiten wel Dominee Dina werd genoemd. Ds. Gosuinus Buitendijk werd in 1711 afgezet uit zijn ambt als predikant te Schore en Vlake. Hij verklaarde, dat voor hem het licht van de filosofie gelijkwaardig was

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1983 | | pagina 13