6
Flitsen uit de geschiedenis van de gereformeerde kerk van Kapelle-Biezelinge
door J. de Jager-Mol.
Nadat op 18 september 1836 de kerk van Goes tot Reformatie kwam, sloten enige
inwoners van het dorp Kapelle zieh bij deze kerk aan en werden ingeschreven in het
ledenboek te Goes.
We mogen wel bewondering hebben voor deze mensen. Ze hadden het er voor over
ruim 6 km te voet naar Goes te lopen om een kerkdienst bij te wonen.
Dit nog wel langs een minder gebaande weg dan tegenwoordig. Langs De Weidjes kwam
men in de Voorstad en daar was wel iemand die wist te vertellen waar de dienst van
daag zou plaats vinden.
De bezielende 'Hagepreker' ds. H.J. Budding bracht ook te Kapelle de gelijkgezinden
bijeen. Echter was er van groei weinig sprake, zodat het te Kapelle niet kon komen
tot kerkstichting. Dat was zeker niet de schuld van P. Staal, de voortrekker van het
eerste uur.
In 1839 kwam in die kleine groep afgescheidenen grote spanning. Wat was namelijk
het geval. De zo alom gevierde ds. Budding had de eenvoudige broeders voor de keus
gesteld: of hem en de oude psalmen van Datheen kiezen of vrijheid aanvragen en de
nieuwe psalmberijming. Dit twistpunt is van verstrekkende gevolgen geweest. Er ont
stonden scherpe tegenstellingen. Menselijke factoren gingen een rol spelen. Ds.
Budding verscheurde zijn beroepingsbrief. Vele afgescheiden gemeenten gingen zonder
hem verder.
In Kapelle heeft deze zaak nog lang de gemoederen bezig gehouden. Op 10 augustus
1848 deelde een van zijn trouwste volgelingen, Gerard Brand, mede aan het bestuur
van de evangelische gemeente, die Budding in Goes had gesticht, dat hij de kerkelijke
weg wilde bewandelen en niet langer verantwoordelijkheid voor het beleid door
Budding uitgestippeld wilde dragen. Hij sloot zich aan bij de afgescheiden gemeente
te Goes. Die was inmiddels vanaf 1841 tot 1847 bediend geweest door ds. C. van der
Meulen
Deze laatste kwam als 'streekleraar' meermalen op zondag maar ook door de week in
Kapelle preken. Over de plaats van de samenkomst werd niet altijd ruchtbaarheid ge
geven. Maar 'ingewijden' wisten wel dat het in de KROEG het veiligst was. Het waren
door de overheid verboden samenkomsten. Wanneer er meer dan 20 personen waren
dan werd procesverbaal opgemaakt. Het was dus oppassen geboden. Naderhand kreeg
men wel wat meer vrijmoedigheid door het toepassen van allerlei slimmigheden.
Het samenkomen in de KROEG gaf aanvankelijk niet zoveel opzien, en naar de kroeg
ging iedereen. Winkelsluiting kende men niet. Men verkocht er echter geen drank,
maar wel brood en kruidenierswaren van goede kwaliteit en schappelijke prijs. Men
werd er dikwijls zelf vóór dat men zijn inkopen had gedaan genood naar de huiskamer
gelegen achter de winkel. Daar werd in bijzijn van de 'man in 't zwart', uit Goes gespro
ken ook over brood. Maar dan over het 'Brood des Levens'.
Die tactvolle, vriendelijke broeder P. Staal heeft door zijn 'bedrijfsvoering' veel klan
ten voor de goede zaak kunnen winnen.