19 weg genoeg. Geregeld smeten de voorbijtrekkende Canadezen ons sigaretten toe. Zelfs één keer een doosje van 10 stuks voor allebei. In Beilen hebben we 's nachts bij een boer in het hooi geslapen. Voor het slapen gaan kregen we een maal aardappelen en bij het opstaan kregen we weer een maal aardappelen. Halverwege de nacht werden we van de kou wakker omdat we geen dekens hadden, 's Avonds hadden we van een paar Canadezen, die bij de boer op visite kwamen, weer sigaretten en een pakje pijptabak gekregen. Deze dag hadden we wat meer geluk, 's Middags waren we in Hoogeveen waar we na lang wachten voor 4 dagen levensmiddelen- bonnen kregen. Daar hebben we eerst onder het genot van een paar koppen koffie wat brood met kaas gegeten. Bij een kapper hoorden we weer voor het eerst een ding van Radio-Oranje. De stem van den Doolaard klonk nog zo bekend alsof ik die pas nog gehoord had. Bij Zuidwolde troffen we een groentewagen aan die ons meenam naar Dedemsvaart. Toen weer aan 't lopen maar het ging zo slecht dat ik bij de eerste hoeve aanklopte en om drinken vroeg. Toen we even aan de praat raakten vroeg ik meteen ook om onderdak en na enig aarzelen gelukte dat. Het bleken bijzonder aardige mensen te zijn, die ons op pannekoeken tracteerden en ons zelfs een paar sokken gaven. Daar hebben we weer in het hooi geslapen maar we kregen elk een jas en een hoofd kussen zodat we daar geen kou hadden. Tegen vertrektijd hielden ze zelfs een wagen aan, waarmee we een heel eind langs het Ommer kanaal naar het Zuiden reden. Een poosje later troffen we weer een wagen en die reed naar Ommen. Vandaar hebben we weer een heel eind gelopen maar even voor Lemele reed ons een rijtuigje achterop en dat bracht ons tot dicht bij Lemelerveld. Toen zijn we over het kanaal binnendoor naar Raalte gegaan. Ondertussen was iemand voor Arnhem in ons gezelschap geraakt. Bij een huisje vroegen we wat te drinken en daar kregen we een grote kan verse karnemelk. Met z'n drieen was deze nog tamelijk vlug leeg en zo dik als een ton gingen we weer op stap. Na nog een rustpoos met een boterham en een sigaret na kwamen we nog tamelijk vroeg in Raalte aan. De Arnhemmer bleef daar maar wij wilden zien nog wat verder te komen. Even later buiten Raalte reed ons een lege wagen van de Binnenlandse Strijdkrachten achterop en die nam ons met later nog 3 Hollanders en een Russin mee naar Wezepe. We waren toen nog 8 km van Deventer verwijderd en dat stukje moest er ook nog maar bij. Het was niet zo vroeg meer toen we in Deventer aankwamen, maar we waren die dag een reuze eind dichter bij het einddoel van onze eerste etappe in Nederland n.l. Zutfen aangekomen. Daar woonde familie van mij. Tante Marie met Tanny en Henk en oom Hannes en Tante Geertje. In Deventer kregen we weer onderdak in het Passantenhuis, een flink maal middageten en een goede voetverzorging. Nadat we 's zaterdagsmorgens ons brood gehaald hadden gingen we om half acht op stap. Het weer was steeds bijzonder goed geweest maar nu regende het. Onderweg belandden we nog even bij een kapper om toch een beetje verzorgd in Zutfen aan te komen en om 11 uur waren we in Eefde. Toen we bij het kanaal tussen Eefde en Zutfen aankwamen zagen we dat de mooie verkeers- brug en de spoorbrug gebroken in het water lagen. Een eindje verder bij de sluizen was een noodbrug aangelegd maar daar wachtte ons een grote telleurstelling. We mochten n.l. niet over de brug omdat we geen militaire papieren hadden. Dat had men vergeten in Deventer in het Passantenhuis te vertellen. De wacht van de B.S. bleek ook niet te vermurwen. Toch was het een heel geschikte vent want toen ik met hem aan het praten raakte was hij een kennis van oon Hannes. Hij werd om twaalf uur afgelost als wacht bij de brug en was bereid een briefje voor mijn oom mee te

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1984 | | pagina 21