vuil ontdaan. Daarna werden ze vermalen, waardoor de zogenaamde racine verkregen
werd. Dat poeder was geschikt voor de bereiding van verfstof. De kwaliteit was
afhankelijk van de zuiverheid, terwijl de zuiverheid de prijs bepaalde. In 1855 golden
blijkens het jaarverslag van de Kamer van Koophandel de volgende prijzen: ruwe muilen
f 3,— tot f 7,— en gemalen mede f 24,— a f 25,— voor de hoogste kwaliteit. Helaas
wordt daarbij de hoeveelheid niet vermeld. Overigens, met "muilen" werd het droge
poeder bedoeld, waaruit de verfstof werd bereid.
In 1855 was het mogelijk om de meekrap in de stoof te laten verwerken, aldus een
advertentie in de Goesche Courant van 13 augustus 1855.
"Zij, die genegen zijn hunne meede te laten bereiden in de Meestoof "Den Berg"
te Kloetinge (teelt 1855) vervoegen zich tot het bekomen van informatie en het
doen van aangifte bij de ondergeteekende, Kloetinge, den 6 augustus 1855.
De Burgemeester van Kloetinge, J. Trimpe".
KloeK
gern.Jcloetinge Sectie.3*blad.
Schoei Of Sfoo.
■Aleestoop. Wctansklndefen.
Fragment van de kadastrale kaart van Kloetinge, sectie B, met daarop aangegeven
de meestoof. Tekening door de auteur.
Na een reeks van voorspoedige jaren ging het door de opkomst van kunstmatig ver
vaardigde verfstoffen bergafwaarts met de meekrapteelt. Ook in Kloetinge kreeg men
met deze problemen te kampen, hetgeen er toe leidde, dat in 1874 de muilen uit de
hand te koop werden aangeboden. Informatie werd gegeven in hotel de Zoutkeet
te Goes. Ook kon men kontakt opnemen met de boekhouder van de stoof,
J.H. Jansen.
Dat het in de beginjaren goed ging met de stoof blijkt onder meer uit de toename
van het personeel. In 1861 werkten er 8 personen. Een belangrijk man in het geheel
was de droger. In kloetinge was dat Krijn Labeur, afkomstig van Brielle, waar hij
op 5 maart 1814 geboren was. Hij vestigde zich te kloetinge op 20 april 1854.
Als zijn beroep werd vermeld:"drooger op de meestoof". Hij was gehuwd met
Alette Jacoba de Boer, geboren te Goes op 20 januari 1815. Het echtpaar kreeg 7
kinderen.