Een café bleef over. Krijn Labeur verkreeg op 1 mei 1881 vergunning om sterke
drank te verkopen. Aannemelijk is dat hij na de verkoop van de stoof verder door
het leven is gegaan als caféhouder. Naderhand kwam de vergunning in handen van
Laurus Minnaard, en vervolgens in die van Johannes Minnaard. Alles wat nog aan de
meekrap herinnerde was de naam voor het café in de volksmond, namelijk
't Stoofje.
Wij willen een poging wagen om de mensen achter de stoof te beschrijven. Wie waren
zij en wat deden zij
Voor het oprichten van de stoof was kapitaal nodig. Dat bezaten de stichters zeker.
Voor zover uit Kloetinge afkomstig behoorden zij alle tot de bovenlaag van de
bevolking. Wij noemen Marinus Krijgsman, Jan Trimpe, Cornelis Koert en Foort
Ferdinandusse.
Marinus Krijgsman verkocht de grond voor de stoof aan de inmiddels opgerichte
"Maatschappij tot Meekrapbereiding", gevestigd in de gemeente Kloetinge, genaamd
"den Berg". Het ging om 74 roeden en 60 ellen bouwland in Waanskinderen en
Braenjenhoek. De grond werd op 16 december 1853 eigendom van de maatschappij.
Wij kunnen niet helemaal overzien wie er in 1853 deelnemer waren. Wel zijn de
namen bekend in 1878 toen de stoof verkocht werd.
In dat jaar werden de volgende personen genoemd als deelnemer: Jan Trimpe,
burgemeester van Kloetinge, Marinus Krijgsman, landbouwer te Kloetinge, Johannes
Hubertus Janssen, koopman te Goes, die tevens als boekhouder van de stoof fungeer
de, Johannes Adolphus Abraham Fransen van de Putte, koopman en wethouder te
Goes. Voorts Machelina op't Hof, weduwe van Adriaan Van Liere, landbouwster.
Jacobus Vereeke, burgemeester van Waarde, Jacobus van de Linde, timmerman te
Kattendijke, Cornelis Koert, hoofdopzichter in de Wilhelminapolder, Willem de
Jonge, timmerman te Goes, Adriaan de Jonge, koperslager te Goes en Jan Stroo-
snijder, van wie we verder geen gegevens hebben aangetroffen.
Eén van de oprichters, Foort Ferdinandusse, was toen reeds overleden.
Enkele personen willen wij wat nader belichten.
Jan Trimpe werd geboren op 12 november 1792 te Krabbendijke. Hij was een zoon
van Jozias en Maria Adriaanse Kole. Zijn ouders woonden op de hoeve "Nieuw
Maire". Jozias was afkomstig van Waarde, waar hij op 13 februari 1772 geboren was.
Zijn vrouw Maria werd op 5 september 1771 te Yerseke geboren.
Wanneer Jan Trimpe naar Kloetinge kwam weten we niet exact. Wel, dat hij vanuit
's Gravenpolder naar Kloetinge kwam en dat zijn beroep landmeter was. Hij huwde
te Kloetinge op 1 april 1824 met Neeltje Toorenaar, de enige dochter van Adriaan
en Catharina Bosgans.
Zijn schoonvader was eigenaar van de kapitale boerderij Toorenaar's Plantlust die
gelegen was in het buurtschap Abbekinderen.
Uit het huwelijk van Jan Trimpe werden drie kinderen geboren, waarvan er twee op
jeugdige leeftijd overleden. Zijn dochter Adriana Catharina huwde naderhand met
Marinus Burger, de zoon van smid Bastiaan Burger en Maatje op't Hof.
Jan Trimpe bewoonde het huis aan de Opril te Kloetinge, dat thans bekend staat als
Oostkeure 1. Het pand werd in 1829 gebouwd. Een gevelsteentje boven de ingang
vermeldt, dat de eerste en tweede steen werden gelegd door W. en J. Verburg op
25 mei van dat jaar.