6 roepen. Rokend voor de klas en soms met de voeten op de schoolbank gelegen gaf de docent de leerling zelden het goede voorbeeld. Met name de leraar geschiedenis, de heer A.W. van Campen, maakte af en toe een potje van. Les gaf hij zelden, volstaan werd met voorleesoefeningen uit het boek en het onderstrepen van de belangrijkste passages hieruit. Toen de inspekteur enige lessen van hem wilde bijwonen, beweerde hij zijn stem kwijt te zijn en liet de leerlingen uitsluitend schriftelijk werk maken. Dit laatste zagen ze overigens nooit meer terug. Mogelijk heeft Van Campen zich deze kritiek zo aangetrokken, dat hij een paar jaar later besloot het leraarschap in te ruilen voor een plaats in de schoolleiding. De functie van rector was misschien veiliger voor hem. Een conflict tussen leraar en leerling deed zich bij tijd en wijle ook voor. Zo werd in 1867 een scholier, een zoontje van de in Goes zeer bekende en invloedrijke arts C.A. van Renterghem, wegens herhaaldelijk wangedrag in de klas en "hoogst onvoeg zame uitdrukkingen" jegens de rector geschorst. Wat was er gebeurd? Tijdens de les wiskunde meende Van Renterghem jr. zijn leraar te moeten verbeteren. Deze wilde de leerling in eerste instantie het zwijgen opleggen door hem de van weinig pedagogische gaven getuigende woorden "hou je mond" toe te slingeren. De leerling was echter geenszins geneigd aan dit laatste bevel gehoor te geven en zei: "Ik weet het net zoo goed als jij". Toen hij hierop de klas werd uitgestuurd, riep hij nog vol verontwaardiging: "We zullen eens zien, wie het langer volhoudt, jij of ik". Deze laatste woorden kwamen hem duur te staan. Van Renterghem jr. werd, de protesten van zijn vader ten spijt, van school gestuurd. (2) Noten. 1Archief Vereniging voor Volksbelangen, inv.nrs. 1 en 13. 2. Archief Commissie toezicht Middelbaar Onderwijs, 1867 en 1872. REACTIE OP HET ARTIKEL VAN DHR. C. BEENHAKKER, SPUYE NR. 14 In bijlage twee van dit artikel staat, dat de meestoof in 1873 verkocht werd aan Leendert Luijk, herbergier, en Jan Kraaijeveld, aannemer, beide te Hansweert. In bijlage drie staat vervolgens de naam van de bedoelde herbergier gespeld als Leendert van Luijk, hetgeen niet juist is. Hierop werd de aandacht gevestigd door de heer Luijk te Oss, een achterkleinkind van deze herbergier. Naar wij aannemen is de storende fout een vergissing die is ontstaan bij het overtypen van het artikel. Deze opmerking van de heer Luijk geeft ons de gelegenheid om iets meer over deze herbergier te vermelden. Voor geboren inwoners van dit kanaaldorp is de zogenaamde Hoek van Luijk nog steeds een bekend begrip. Hier, op de plaats waar Kanaaldijk en Boomdijk elkaar raakten, stond de herberg van Luijk. Het was een groot complex, met daarbij een flinke paardenstal. Met deze paarden werden de schepen op het Kanaal door Zuid-Beveland voortgetrokken. Met de toenemende drukte op het water nam ook het aantal paarden toe. Door de opkomst van de gemotoriseerde beroepsvaart verdwenen de paarden. De herberg heette Het Paviljoen. Op de plaats waar de stallen stonden werd in

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1986 | | pagina 8