De overheid grijpt in de 15de en 16de eeuw in: het moeren wordt verboden. Van de 1 5de tot de 18de eeuw kon de Zeeuwse zoutnering zich eerst nog met rede lijk, doch later met steeds afnemend succes handhaven door 'baai- en klipzout' uit (in chronologische volgorde) Frankrijk, Spanje, Portugal en tenslotte het Caraibisch gebied in te voeren. Geuze belicht de opkomst- en ondergang van de Zeeuwse zoutnijverheid. Hij ver meldt tal van details over de feitelijke inrichting en werking van de zoutketen, waarin de zoutrafinage zich afspeelde. Hij gaat in op alle facetten van het zoutbedrijf, tot en met het zout in de taal en in het volksgeloof. Dit gebeurt allemaal in een sober geïllustreerd boekje van 28 bladzijden, dat door zijn vele feiten en goede leesbaarheid zeer de moeite waard is. Het is in het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland verkrijg baar voor de prijs van f 3,~. F.H. de Klerk. GETIJMOLENS. De watermolen van Goes of De Luie Elf, door B. Boonman. Goes 1986. Uitgave Pitman b.v. Goes. In april 1986 verscheen van de hand van B. Boonman dit boek met de hierboven aangehaalde titel. In dit keurig door Pitman uitgegeven boekwerk gaat de schrijver vooral in op de waterbouwkundige geschiedenis van de Goese watermolen. Een oplettende lezer van het Historisch Jaarboek van de Heemkundige Kring zal zich wellicht herinneren dat in het Jaarboek van 1984 een artikel aan de watermolen gewijd was. Hierin werden de historische gegevens van het bouwwerk belicht. Aan de historie van de Goese watermolen gaat Boonman uiteraard niet voorbij, maar boven dien plaatst hij het werktuig in de geschiedenis van de Europese getijmolens. Het historisch-technische aspect van de getijmolen van Goes, waarvan de restanten aan de Kleine Kade te vinden zijn, komt in dit boekwerk uitvoerig aan bod. Boonman 'Stelt zich vragen als: hoe bouwde men een dergelijke molen, op welke wijze werd hij bediend, op welke wijze kon men het getij in de Goese haven optimaal benutten, wat was de economische betekenis van de watermolen in vergelijking met windmo lens? Ter beantwoording van deze vragen heeft de auteur veel werk gemaakt van het bestu deren van honderden jaren oude bestekken en unieke bouwtekeningen,benevens andere relevante bronnen in het gemeentearchief van Goes. Met zijn technische achtergrond, Boonman is ambtenaar bij de gemeente Goes bij de afdeling Weg- en Waterbouw en bovendien molenaar van de Goese windmolen, slaagt hij erin om op alle gestelde vragen antwoorden te geven. Dit gebeurt in een aantal heldere hoofdstukken. De hier en daar opgenomen bereke ningen en formules illustreren op treffende wijze de diepgang waarmee dit onderwerp door Boonman werd uitgezocht. Het boek heeft een formaat van 16,5 x 24 cm., heeft 72 pagina's met foto's, illustra ties en grafieken en is als pocket uitgevoerd met een omslag in twee kleuren. Leden van de Heemkundige Kring De Bevelanden die het boek willen aanschaffen kunnen het bestellen bij Pitman b.v., Westhavendijk 152 te Goes. Zij betalen de prijs die ook in de boekhandel gerekend wordt, namelijk f 21,--, doch daarvoor wordt het boekwerk ook verstuurd. Derhalve een korting van f 4,50 bij postbestelling. F.H. de Klerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1986 | | pagina 12