Voor meer gegevens over Karei Kramer (1832-1918) en zijn
schilderwerk zie "Drie Noordbevelandse schilders" door A.A.
van der Poel, een artikel gepubliceerd in het Archief van
het Zeeuws Genootschap van 1968
De benen van Koning David.
De in 1827 gebouwde kerk moest in 1870 vergroot en geres
taureerd worden. De kerk werd verhoogd, er werden gaande
rijen geplaatst en steunberen aan de buitenzijde van de
kerk aangebracht. Ook werden 17 kerkramen en een ventila
tor met een totaalgewicht van 2835 kg. in de kerk aange
bracht. De levering vond plaats door de Ijzergieterij De
Prins van Oranje te 's-Gravenhage voor f 683,33. Voorts
leverde deze firma 2 kronen en 12 armen voor petroleumver
lichting voor een bedrag ad f 133,-. Als gevolg van de ver
bouwing van de kerk moest het orgel hoger worden geplaatst.
Het uit elkaar nemen en opnieuw plaatsen van het orgel le
verde J.J. Vollebregt een bedrag van 160 gulden op. Het
herstemmen van het orgel is in dit bedrag begrepen.
Er ontstond een groot probleem. Koning David, geplaatst bo
venop het orgel, kon net niet plaats nemen onder het pla
fond van de kerk.
Zijn houten benen werden afgezaagd. Bij de afbraak van de
kerk zijn de benen teruggevonden. Thans staat Koning David
met de harp, voorzien van zijn oorspronkelijke benen v66r
het orgel in het nieuwe kerkgebouw. De originele kleuren
van Karei Kramer zijn echter verdwenen.
De inwijding. Jubal en de heer J. Frederik Klein.
Het was de plaatselijke predikant ds. Abraham Arnoldus
Looijen, die op zondag 29 september 1862 het orgel offi
cieel tijdens de kerkdienst inwijdde. Hij preekte over
Genesis 4 vers 21: "Ende de naam sijns broeder was Jubal:
dese was de vader van alle die harpen ende orgelen hande
len". Indien ds. Looijen in deze tijd over dezelfde tekst
zou willen preken, met als uitgangspunt de nieuwe Bijbel
vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, die spreekt
van "allen die citer en fluit bespelen" zou hij wellicht
toch ook wel aanknopingspunten tussen tekst en instrument
hebben gevonden. Immers, de geleerden die de Statenverta
ling van 1618 en 1619 tot stand brachten, schreven in de
kantlijn: "Hoedanigh eertijds de musijck-instrumenten ge-
"weest zijn is onseker, maar hier is gevolght het gevoe-
"len van het meestendeel der geleerden." Voorts vermeldt de