kantlijn dat "alle die harpen ende orgelen handelen" mensen zijn, "die daer mede omgaat". Ergo: de vrije vertaling van het beroep tot Jubal is organist. Op die belangrijke zondag 29 september 1862 werd het nieuwe Vollebregt-orgel bespeeld door J. Frederick Klein, organist van de Lutherse kerk te Middelburg. Hij ontving voor zijn muzikale prestaties de vorstelijke som van 40 gulden "we gens honorarium en reiskosten". Overigens was J. Frederick Klein niet onbekend op het gebied van orgels in Zeeland. Hij stemde kerkorgels, onder meer te Kloosterzande en in de Lutherse kerk in de Walstraat te Vlissingen. De liefde tot het "musijck-instrument" zit misschien in de lijn van gedachten, want een verre verwant van moederszijde van de heer Klein (ook geschreven Kleijn), de heer H.C.A. Varel, was organist van de Hervormde kerk van Ritthem. Over ds. Looi jen weten we ook iets meer. Hij werd geboren in Nijmegen op 25 januari 1828 uit het huwelijk van Antho- nie IJsbrand Amoldus Looijen en Johanna Gesina van Els- broek. Hij studeerde in Utrecht en werd op 4 oktober 1855 kandidaat gesteld bij het Provinciaal Kerkbestuur van Over- ijsel. Zijn eerste predikantenplaats was Grijpskerke (16 december 1855). Op 19 juni 1859 werd hij door ds. Faats uit Middelburg in het ambt bevestigd in Wissenkerke. Ds. Looij en nam afscheid van zijn gemeente te Wissenkerke op 10 ja nuari 1867, wegens zijn beroep naar Oud-Loosdrecht. Daar nam hij afscheid op 29 juni 1873 omdat hij in dat jaar was benoemd tot "Director" van de Utrechtse Zendingvereeniging. Sedert 1873 was hij "hoofdredacteur der berichten" van ge noemde Vereeniging en sedert juli 1889 directeur van het Koninklijk Penning Kabinet te 's-GravenhageDs. Looijen huwde te Nijmegen op 21 november 1855 met Anna Geertruida Maclea de Man, geboren te Kuilenburg op 27 juni 1833. Uit het huwelijk werd op 18 november 1859 een dochter geboren. Een bijzondere kerkdienst. Ds. Looijen ging voor in de speciale kerkdienst in de kerk te Wissenkerke op 13 december 1863; dit naar aanleiding van "Noord-Bevelands verlossing van het Fransche juk, in 1813". Bij deze feestelijke herdenking preekte hij over Jozua 23 3B: "Want de Heere uwe Godt selve is het die voor u gestre- "den heeft." Overigens, de bevrijding van Noord-Beveland op 13 december 1813 was geen geruisloze zaak. De Noord-Bevelanders, onder aanvoering van J. Tazelaar, verdreven, gewapend met "gewe- "ren, pieken, stokken en wat verder tot verdediging dienen

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1987 | | pagina 19