25 BOEKBESPREKING Onlangs verscheen bij uitgeverij De Vuurbaak te Rarneveld "De Afscheiding van 1834 in Zeeland" van de hand van dr. J. Wesseling. Het boek behandelt de christelijke afgescheiden gemeenten op de Bevelanden en in Zeeuws-VlaanderenOp 23 december jongstleden bood de auteur het eerste exemplaar aan de Commissaris van de Koningin aan. Over dit godsdienstig conflict uit de 19e eeuw, waaraan wat Zeeland betreft de naam van Budding onlosmakelijk verbonden is, is al veel geschreven, ook in het verleden. Men zou kunnen stellen, dat het onderwerp al tot op het bot afge- knauwd is. Het is dan ook zonder meer de verdienste van dr. Wesseling, dat nu een wat de Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen betreft complete geschiedenis is geschreven over de Afscheiding, waarbij hij nog tal van nieuwe, onbekende gegevens wist op te sporen, en dit ondanks het feit, dat bijvoorbeeld bij de Ramp in 1953 veel onvervangbaar archiefmateriaal verloren is gegaan. Toch blijken er, ook in overheidsarchieven, nog tal van verborgen schatten aanwezig te zijn, zoals bijvoor beeld tot dusverre onbekende processen-verbaal, opgemaakt wegens het met meer dan 20 personen vergaderen van de Afge scheidenen Wesseling beschrijft in zijn boek de periode 1836 tot 1869. In dat laatste jaar verenigden zich Christelijk Afgeschei denen met de Kruisgezinden tot de Christelijke Gereformeer de Kerk. In zijn boek komen de gemeenten te Nieuwdorp, Bor- sele, Goes, Kruiningen/YersekeKrabbendijke/RillandWol- phaartsdijk, Baarland, Kapelle/Biezelinge en Heinkenszand op Zuid-Beveland en Colijnsplaat, Geersdijk/Wissenkerke en Kamperland op Noord-Beveland aan de orde. Wat Zeeuws-Vlaan deren betreft gaat het om de gemeenten Axel-Neuzen-Zaam- slag, Groede en Sluis. Van elke gemeente geeft hij aan hoe het tot afscheiding van de hervormde kerk kon komen. Vaak houdt deze ten nauwste verband met de vrijzinnigheid van de hervormde predikant. Ook blijken de Afgescheidenen, zeker in de dorpen, geens zins tot de "kleine luyden" te behoren, zoals doorgaans

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1988 | | pagina 26