De mogelijkheid bestaat dat de landheer-grondbezitter, am bachtsheer van elders de herenkamer met vrije hal en opka mer om te logeren ter beschikking had tijdens periodiek be zoek voor overleg met de pachter, boer, zetbaas. Deze be woonden dan het achterhuis met een slaapkamer (afmetingen: 3,70 x 2,30) gelegen achter de opkamer. Verder vrijstaand een keete met bakhuis. De combinatie van de buitenplaats Zomerrust annex boerderij (reeds vrij vroeg in één hand) maakt het niet zeker dat hier sprake is van een zogenaamde stenen kamer (herenkamer) zoals die in ons land, in een vroege periode, veelvuldig voorkwamen. Behalve de vrij grote met riet gedekte lage schuur stond dwars op de schuur naar de Zandweg een ruim gebouwd var kenshok en een later gebouwde wagenschuur. De zolderruimte van het woonhuis was één grote, hoge ruimte, gemakkelijk bereikbaar via de trap in het achterhuls. Drie raamopening en in de oostgevel zorgden voor lucht en licht op de graan zolder. De onderste helft van deze vensters kon met luiken worden afgesloten. De decoratieve luiken bestaan nog, de vroegere raamopeningen zijn nu beglaasd. Uit notariële, waterschaps-gemeente- en particuliere ar chieven kon een overzicht samengesteld worden van de vele eigenaren, pachters en bewoners van Zomerrust. De stichter en vroegste bewoners van het buiten zijn tot dusver onbe kend gebleven. Het Hof (135 roeden erf) werd om de 7 jaar (een heventijd) opnieuw beschreven. Overlijden, verkoop, en dergelijke geven enkele verschuivingen; vanaf 1601 is be kend 1601 1608 1615 1620 1629 1643 1650 1657 1664 1671 1686 1693 Pieter Janssen. Idem. Frans Marijnusse. Idem. Jacob Ketelaars, baant* Cornelis Mande. Bastiaan Janssen. Francoys Janssen. Pieter de Bats. M Cornelis, baant zelf. Anthony Matth Idem. Bastiaan

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1989 | | pagina 33