ambtenaren in overheidsdienst:
1918
1920
jonge onderwijzeres, geboren in 1899
1150
-
jonge onderwijzer, geboren in 1897
850
1250
-
onderwij zers
950
1650
-
volwassen onderwijzer
1850
2450
-
hoofdonderwijzer A
1950
2900
-
idem B
2150
3300
-
idem C
2900
3300
-
veldwachter
1000
1150
-
postmeester (kantoorhouder PTT)
1475
2150
-
PTT-ambtenaar in Goes (geb. 1885)
650
1300
-
postbode A
550
1300
-
idem B
1050
1300
-
ambtenaar bij de Raad van Arbeid
1400
1750
-
gemeen tesecre ta ris
4725
6450
Het inkomen van de burgemeester is een verhaal apart. Wat
was het geval In 1918, het laatste jaar van een 45-jarige
burgemeestersloopbaan in Kapelle, bedroeg de jaarwedde van
de oude burgervader f. 2575,-, zijn pensioen in 1920 was f.
1650,-. Het aanvangssalaris in 1920 van de jonge nieuwe ge
zagsdrager was f. 1150,-, maar in 1918, toen hij nog archi
tect was, verdiende hij f 1300,-. Gezien de inflatie ging
hij er dus aanzienlijk op achteruit. Men vergelijke hiermee
ook eens het inkomen van het jonge onderwijzend personeel
om van het inkomen van de gemeentesecretaris maar niet te
spreken. Blijkbaar was het burgemeestersambt een erebaantje
waarbij de ouders en schoonouders maar voor voldoende inko
men moesten zorgen.
Personen op jaarwedde:
1918
1920
- wijkverpleegster
1150
1100
- polderopzichter
1575
2450
- stationschef
1850
2050
- adjunct stationschef
1250
1350
- procuratiehouder
1850
2900
- dominee A
2050
1850
- idem B
2050
2150
- idem C
2250
3100