met 200 tot 300 werklieden te Yerseke neer. Allen hadden ze de hoop en verwachting binnen korte tijd smoorrijk te zijn. Door de uitvinding der kunstmatige oesterteelt meenden ze "goud in het water" gevonden te hebben. Veel arbeiders lagen van maandag tot en met zaterdag in de kost, maar Yerseke was daarop niet berekend. Zo sliepen velen bij velen dikwijls op een klein zoldertje. De gemeentearts, dokter Mooijzag alles met een zat oog aan en schudde zijn hoofd. Hij voelde zich het best in een dronken toestand, het liefst van 's morgens tot hij naar bed ging. Met al die vreemde lui had hij het veel te druk en daarom nam hij er nog eentje meer. Op een dag werd hij geroepen bij een vrouw die koorts had; hij vatte haar pols en riep uit: "Mens, je bent bezopen!" Al gauw bleek dat hij zijn eigen pols vast had. In deze tijd werden de eerste oester- en pannenputten gebouwd. Het ging erop lijken dat Bruinisse, eens de grootste opkoper van oesters, de slag in deze handel ging verliezen. Jhr. Pompe van Meerdervoort en Verschoor van Nisse waren enkele jaren tevoren naar Frankrijk getogen om aan de baai van Arcachon de kunstmatige oesterteelt te bestuderen. Terugkomend hadden zij met een deskundige Fransmane de Oosterschelde bevaren en zeer geschikt bevon den voor het uitoefenen van de kunstmatige oesterteelt. Toen was het hek van de dam; vele rijke kooplieden stort ten zich in dit avontuur. Het was firma J.J. van de Broeke Co. die hun bedrijf konden noemen: "De eerste kunstmatige oester- en mosselcultuur in Zeeland". Op 8 november 1871 boden zij aan de koning het eerste product van deze nieuwe industrie aan. Op 18 september 1871 maakten B. en W. van Yerseke bekend dat de kaai of de haven te Yersekendam was opgeheven en vervangen was door een nieuwe haven. Vele kustplaatsen rond de Oosterschelde wilden een graantje meepikken van het wonderlijke oesterverschijnsel. Ook Goes gaf op vrijdag 17 november 1871 een stuk grond benoorden de petroleumbergplaats in pacht aan de heren J.H.C. Kakebeeke en C.L. de MeulemeesterZij lieten op deze plaats hun dak- 9

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1990 | | pagina 11