1878. Verschoor van Nisse bouwde een aantal buitenputten
tussen de dijkpalen 102 en 106. Baron Groening van Soelen,
ook al in de oesterhande1kreeg op vrijdag 5 april een
gouden medaille uitgereikt door de Maatschappij tot Redding
van Drenkelingen. Een kind van zijn opzichter Sandee viel
in een bij hun woning gelegen waterput, zonder dat iemand
dat meteen bemerkte. Pas enige tijd later werd het kind
gevonden. De dorpsdokter was die dag niet wel, maar kwam
toch direct. Hij kon geen levenstekenen meer bespeuren.
Baron van Soelen stond op dat moment gereed met zijn rij
tuig om te vertrekken, kwam erbij en begon met zoals men
dat toen noemde "kunstbewerking" mond-op-mond
beademing). Na twee uur ononderbroken bezig te zijn
geweest, af en toe afgelost door de heer Clifford, eveneens
een oesterbaron, mocht de echte baron het geluk smaken het
kind levend aan de ouders terug te kunnen geven.
De firma De Meulemeester Co, de vroegere compagnon van
dokter Van Renterghem en nu te Bergen op Zoom gevestigd,
bracht in 1875 tussen de 2 en 3 miljoen oesters in de
handel. Deze resteerden van de 12,5 miljoen jonge oesters
van de teelt 1873/74. Ongeveer 70 ging derhalve verloren,
voor een deel door de lage temperaturen, maar ook vielen ze
als slachtoffer van vooral zeesterren. Ook in 1876 bracht
deze firma meer dan 2 miljoen oesters in de handel, die
eerst tegen 50 en later tegen 60 gulden per duizend ver
kocht werden. Dit geeft een aardig beeld van de inkomsten
van deze firma.
In 1875 bereikte de gehele opbrengst van de verpachte
banken in Zeeland het kolossale cijfer van dertig miljoen
oesters. 8360 Ha. wateroppervlakte werd in Zeeland ten
behoeve van de oestercultuur verpacht en bracht voor de
staat het bedrag van f. 154.900,- op. De bevolking van
Yerseke groeide tot 1848 zielen.
November 1879. Te Wemeldinge werden twee oestercompagniën
tot één verenigd onder de naam Wemeldingsche Maatschappij.
De bekende dr. T. Leo de Leeuw, later lid van het visserij-
bestuur en bekend om zijn vele proefnemingen in deze cul
tuur, werd directeur, terwijl C. Lindenbergh, K. Dominicus
15