Jan Sinke woonde in de Kaaistraat en werd niet overgesla gen. Schipper woonde aan de Langeville (waar nu garage Steketee is gevestigd). Ook bij hem speelden zich erger lijke tonelen af, zelfs nog in een ergere graad. Zijn boomgaard achter de boereschuur (hij was klein-landbouwer werd bijna volkomen vernield. Het is te begrijpen dat de plaatselijke politie tegen zoveel geweld niet was opgewassen. Het was toch al een donkere avond, en of de duivel mee wilde spelen, niemand die het weet, maar plotseling gingen ook nog een aantal straatlantaarns uit. De chaos was compleet. Omstreeks acht uur vermoedde burgemeester Koeleman, tevens hoofd der politie, dat de menigte zich naar het koffiehuis van Joh. hamper zou begeven. Hij zorgde ervoor, tevoren al aanwezig te zijn. Hij vermaande de menigte zich fatsoenlijk te gedragen en uiteen te gaan. Even had dit een goed resul taat, maar spoedig verenigde de menigte zich weer. "s Avonds om 11 uur gebood de burgemeester dat de herbergen ontruimd moesten worden, maar dit ging verre van gemakke lijk, men keerde zich tegen de politie en ..de burgemees ter. De burgemeester kwam tussen de opstandigen terecht en hij werd deerlijk gestompt en geslagen. Op zijn hoge hoed, waar hij altijd mee rond liep, werd dermate hard geslagen dat deze stijve hoed over zijn hoofd zakte. Hij kon niets meer zien. Ook werd hem een revolver die hij in de hand had ont futseld. Dit alles zeer tot genoegen van de omstanders. De burgemeester maakte allerlei gebaren om zich van zijn hoed te bevrijden, wat echter niet lukte. Eén der politiemannen die tevoren al bekogeld was met slik en er nu uitzag als een polderwerker trok zijn sabel en baande zich door de menigte een weg naar de burgemeester. Hij kon de burgerva der nog net op tijd redden van de verstikkingsdood door de hoed stuk te snijden. De burgemeester vond het nu welletjes, hij vroeg versterking van politie aan en kondigde een soort staat van beleg af. Ongeveer 17 rijksveldwachters onder bevel van een majoor en een brigadier, allen met geladen karabijn gewa pend, rukten Yerseke binnen en wisten de grootste baldadig- 26

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1990 | | pagina 28