scholingen van meer dan vijf personen verboden. Op vrijdag 30 februari werd de gemeenteraad bijeengeroepen om deze verordening te bekrachtigen. Het was de heer Sauer die zich hiertegen verzette. Hij vond dat alles vanwege een paar dames overbodig. Liever stuurde hij de dames de gemeente uit. Uiteindelijk werd het voorstel voor de verordening afgestemd met drie stemmen tegen en twee stemmen voor. Burgemeester Koeleman was woedend en tekende terstond verzet aan; voorlopig bleef de verordening van kracht. De vermeerderde politiesterkte had zijn gunstige uitwerking op de openbare orde. Zo nu en dan werd nog wel eens een ruit ingegooid bij aanhangers van het leger; dat was lastig en vervelend, maar dragelijk. Op vrijdagavond 15 maart 1890 werd een ruit ingegooid bij iemand die tot dat moment daarvoor gespaard was gebleven: Mieras die aan de oprit naar de haven woonde. Deze heilsol daat koos de wijste partij: hij zette een goed gezicht en stak de volgende dag de vlag uit. Jan publiek vatte dit op als een uitdaging, en zon op revanche. Op zondag 17 maart werd in het kerkgebouw van het leger des heils zodanig kabaal gemaakt dat voortzetting van de gods dienstoefening onmogelijk was. Op het platform werd gedanst in plaats van gebeden. Het bleek dat het de onruststokers te doen was om de man van de vlag. Hij werd op straat door de menigte omsingeld, uitgejouwd, bespuwd, gestompt en geslagen. De politie doorbrak daarop de omsingeling en bracht de arme heilsoldaat naar zijn woning. De gehele opgewonden meute toog joelend en schreeuwend met de politie mee. Tevoren waren er op vrijdag slechts enkele ruiten ingeworpen, nu bleef er geen enkele heel. Op maandag 18 maart moesten vijf woonhuizen het ontgelden, onder andere bij de kapitein en de luitenant van het heils leger. Ze konden niet anders doen dan de ramen dicht spij keren met planken. Op vrijdag 21 maart werd de al eerder genoemde verordening van de burgemeester door de raad met algemene stemmen aangenomen. De versterking van de politie macht bleef voorlopig gehandhaafd, al kostte dat de gemeente handenvol geld. Voorlopig waren de gemoederen nog niet bedaard. In de nacht 29

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1990 | | pagina 31