Met haar lezingen en publicaties heeft zij ongetwijfeld mensen aangesproken. In haar strijdbaarheid vertoonde ze echter enige zeer merkwaardige trekken: ze sloot zich namelijk bij geen enkele bestaande stroming of beweging aan en zette zich ook af tegen stromingen en bewegingen die hetzelfde beoogden als zijzelf, zoals bijvoorbeeld de Nederlandsche Middernachtszendings Vereeniging, de Vereeniging ter Behartiging van de Belangen der Jonge Meisjes, de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie. Dat het parlement sinds circa 1890 bezig was aan een debat over het verbod op het onderzoek naar het vaderschap wist ze pas heel laat. Met de wet Loeff, die in 1909 het onder zoek naar het vaderschap weer toestond, was zij het ten slotte ook niet eens. Alimentatie was niet wat een ongehuw de moeder nodig had, maar een huwelijk, ook als dat mis schien niet gelukkig was. "Zij [de ongehuwde moeder] is niet op te heffen dan door een huwelijk, dan, hoe treurige waarheid dit ook is, door een Wet alleen verkregen kan worden. In elk ander geval blijven de kinderen toch uitgestooteri door de maatschap pij". Ook omtrent de prostitutie en met name over de inperking daarvan had zij merkwaardige opvattingen. Zij wilde niet als haar tijdgenoten de prostitutie reglementeren of afschaffen, maar vond dat de bordelen open moesten blijven, anders zouden de "heren" de dienstboden maar verleiden: "Ik heb wel gezegd dat men van twee kwaden het beste moet kie zen en het beter is dat de heeren naar publieke huizen gaan dan een fatsoenlijk meisje ongelukkig te maken, dat daar dan misschien later ook weer terecht moet komen, omdat de maatschappij haar niet neemt". Ze concludeerde: het kwaad is niet weg door het sluiten van de huizen". Vaa,k ondervond Neeltje tegenwerking bij haar werk, en soms werd ze ook niet serieus genomen. Zo maakte een recensent haar belachelijk door te stellen dat zij met haar blote armen, zoals gebruikelijk in de Zeeuwse klederdracht, wel de aandacht moest trekken: "Als dat niet trekt, trekt niemendal". De conservatieve opvattingen van Neeltje onder vonden andere kritiek van de radicale feministe Wilhelmina 49

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1990 | | pagina 51