Drucker, die qua denkbeelden over huwelijk en moederschap lijnrecht tegenover haar stond. Zij verweet Neeltje in haar etisch-religieuze zending te zeer geconcentreerd te zijn: "...op één punt: verbod van onderzoek naar het vaderschap: daaraan en alleen daaraan wijtende het bevolken der bordee- len en krankzinnigengestichten, kinder- en zelfmoord, hoererij en wat dies meer zij." Tegelijkertijd vond ze het: "een gelukkig teeken, dat een vrouw uit de arbeidende klasse, een dienstbode, haar zaak brengt voor de publieke opinie." De uiteenzettingen van Neeltje over de rechten van de dienstboden kwamen neer op een humanere behandeling. Ook bepleitte ze afschaffing van de zogenaamde verhuurkantoren, een soort uitzendbureaus, die naar haar mening "een idee van slavenhandel en menschenverkooping" in zich droegen. Later, eenmaal zelf werkgeefster geworden, handelde ze echter in strijd met haar vroegere ideeën. Op latere leeftijd trouwde ze met de rijke Zeeuw Willem van Strien, die haar zoon Jan - die ze tot haar spijt niet zelf had kunnen opvoeden - niet erkende. Na haar huwelijk namen haar activiteiten af; de dood van haar man was aanleiding tot het laatste boekje dat ze schreef. Ditmaal stelde ze slechte behandeling van patiënten in een ziekenhuis in Apeldoorn aan de kaak. Tot de laatste jaren van haar leven was Neeltje in haar woonplaats Den Haag een bekende verschijning, vanwege haar Zeeuwse dracht en haar eigenzin nige ideeën. Ze overleed in 1954 in Voorburg, en werd in Den Haag in stilte begraven. N.B. Dit artikel is gebaseerd op J. Spits, Neeltje Lo- kerse: Van Zeeuwse dienstbode tot strijdbaar activiste (1868-1954). Scriptiereeks van de Commissie Regionale Geschiedbeoefening Zeeland, Middelburg 1988, nummer 4. In deze scriptie worden de bronnen aangegeven waaruit de hierboven geciteerde uitspraken afkomstig zijn. 50

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1990 | | pagina 52