In de Goese Courant van 23 juni 1867 werd het overlijden
bericht van veerschipper Jan van Zweden (die van het span
paarden). Behalve veerschipper was de 69-jarige Van Zweden
ook brievengaarder. De tijding van zijn overlijden stemde
alle Yersekenaren weemoedig. Deze tweede Naerebout (de
bekende redder van drenkelingen uit de 18de eeuw) was een
van de weinigen, die door moed en vastberadenheid, door een
gul en open karakter, door rechtschapenheid en trouw, door
menslievendheid, gepaard aan een vaste wil, de algemene
hoogachting had verworven. Op 22 maart 1798 was hij te
Yerseke geboren; waar zijn vader beurtschipper was. De
jonge Jan klauterde als knaapje al in het want. Het ver
drinken van zijn broer in 1807 deed zijn moeder besluiten
dat Jan kleermaker worden moest. Haar aan het veer was hij
opgegroeid en voor 't veer leefde hij. Een blik van koen
heid lag in zijn ogen. Op 19-jarige leeftijd, het was 16
april 1817, redde hij onverschrokken het leven van 6
mensen. De Maatschappij tot Nut van t Algemeen verleende
de jongeman een gouden rijder en een loffelijk getuig
schrift. Van 1823 bediende hij de stoomboot De Nederlanden,
die toen van Rotterdam op Antwerpen begon te varen. Na het
overlijden van zijn vader werd hij eerst voorlopig en later
voorgoed als veerschipper aangesteld en verrichtte gewich
tige diensten. Denkt eens aan het dagelijks overbrengen van
de postpakketten. Als niemand het door storm of ijsgang
durfde te wagen, dan was het Jan van Zweden die met vaste
hand het roer hanteerde. In de strenge winter van 1829
vroor bij het overzetten der brieven de boot aan de ijs-
schotsen vast, zo dreef hij 3 tijen lang op en neer in de
Oosterscheldetot hij ten laatste in de nabijheid van
Colijnsplaat strandde. Een der passagiers kwam hierbij om
het leven. Na 3 dagen daar te zijn gebleven en men te
Yerseke dacht dat hij was omgekomen, kwam hij bijna bevro
ren uit Noord-Beveland te voet over de Zandkreek: het
postpakket op de rug. In het daaropvolgende jaar bracht hij
uit het ijs op de Westerschelde een aanzienlijke lading aan
wal en redde 2 mensen het leven. Zijn moed taande niet, op
29 juli 1845 redde hij 5 mensen het leven. Voor elk van
deze daden werd hem een zilveren medaille met getuigschrift
geschonken. In 1830 werd hij benoemd aan de posterijen en
in 1850 als brievengaarder, dit alles met stiptheid en
ijver. Op woensdag 26 juni is hij begraven, menig aanwezige
pinkte een stille traan weg. "Dat zijn edele daden te
7