KOENKELEN OP ZUID-BEVELAND
door Joh. de Meij
(overgenomen uit: De Wandelaar, januari 1941).
Het is al enkele jaren geleden dat ik het voor het eerst
hoorde, op een stille grijze Oudejaarsmorgen: "koenke,
koenke, koenke...." Dat zoemende geronk, begeleid door
heldere kinderstemmetjes die op enigszins weemoedige wijs
een liedje zongen, behoort voor mij sinds die morgen
onafscheidelijk bij de sfeer van Oudejaar. Reeds vroeg in
de morgen trekken ze er op uit, de jongens en meisjes in
vele plaatsen op Zuid-Beveland. Van huis tot huis zie je ze
gaan met in hun hand het onontbeerlijke muziekinstrument:
de Koenkelpot.
Ze zullen echter niet ongevraagd hun lied aanheffen. Als ze
soms vuile klompen aanhebben, doen ze die eerst uit voor ze
een schone stoep opgaan of een pas geschuurd straatje langs
moeten: je moet de gever of geefster in de goede stemming
houden! En nooit zullen ze nalaten eerst te vragen: "Vrouwe
magge me asjeblieft es koenkelen?" In de regel is het
antwoord toestemmend. Nog es gauw in de rechterhand gespuwd
- onhygiënisch, maar noodzakelijk! - en dan begint het
concert.
Met de linkerhand wordt de koenkelpot vastgehouden en de
rechter beweegt snel het rietje door de smalle opening van
de varkensblaas, die over het Keulse potje gespannen is. En
dan zingen ze:
""k Heb zo lang mee de Koenkelpot gelopen,
'k Heb geen cent om een broodje te kopen
Koenkelpo tterijKoenkelpo tterij
Geef m" een centje, dan ga 'k voorbij.
Geef m' een trosje druiven
Dan kan ik lekker snuiven
Geef m" een appel of een peer,
Dan kom ik 't hele jaar niet meer
"t Hele jaar dat is zo lang.
'k Wou dat Sinterklaas maar kwam.
Sinterklaas van rombombom
Dan bakken me koeken van melk en blom".
21