'k Geef direct toe dat er niet veel samenhang in dit liedje zit - maar de strekking is overduidelijk. De koenkelaars wordt dan ook meestal een cent of meer in hun smoezelige handjes gelegd en de tocht gaat verder. Een ander versje dat niet zo eentonig wordt gezongen als het vorige luidt: "Klein zieltje, Klein zieltje staat achter de deur. Klein zieltje, Klein zieltje waar treur je toch veur? En 'k zou er niet treuren, maar 'k heb er geen lot. Val dan op je knietjes en bid dan tot God; En bid dan tot God met een groot fatsoen, Dan zal hij de hemel wel open doen. En als hij de hemel heeft opengedaan, Dan zie je de arreme zondaartjes staan. Een kistje met een strooien band, Zo reizen we naar het andere land. In 't andere land is 't veel beter dan hier Daar zingen de engeltjes van tierelier." De koenkelpot is vaak een Keuls potje, waar moeder 364 dagen zout in bewaart en dat op Oudejaarsdag een muzikale rol speelt. Maar een oude melkkan kan even goed dienst doen en zelfs ziet men vele kinderen wel met een carbldbus koenkelen. Onmisbaar is echter de varkensblaas, die de koenkelpot overspant. Hoe ter wereld kan men nu met Oudejaar gaan koenkelen, als men dit "onderdeel" van een of ander vet varken niet bezit! D.A.Poldermans vertelt in zijn kostelijk boekje "Zuud- Bevelands Lief en Leed", hoe buren, die eertijds in pais en vree leefden, elkaar niet meer konden luchten of zien, na een hevige ruzie om de verkens-blaeze"In hetzelfde boekje kunt ge onder meer ook een schets vinden waarin hij de avonturen beschrijft van twee arme kinderen, die op Oudejaarsdag met de koenkelpot op stap gaan. Hij doet dit in het Zuidbevelandse dialect, vol typische woorden en uitdrukkingen. Hoe oud de versjes zijn is moeilijk te zeggen. Waarschijnlijk reeds ettelijke mensenleeftijden. De naïeve manier van uitdrukking en sommige onsaamhangende gedeelten leveren met grond het vermoeden op, dat deze versjes in de loop der tijden van geslacht op geslacht overgaande, wel es 22

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1990 | | pagina 22