voor sommige dingen helaas! - niet het geval. Koester
bijvoorbeeld niet de illusie, dat de koenkelaars in
schilderachtig-gewestelijk kostuum, "den boer op gaan".
Zuid-Beveland gaat in dat opzicht nog meer met de tijd mee
dan Walcheren. Dertig jaar geleden moest de meester op
school eraan denken, dat hij de jongens niet achteraan
plaatste, omdat ze anders kattekwaad zouden uitvoeren
achter de grote mutsen der meisjes. Nu ziet men in het
Protestantse deel van Zuid-Beveland geen enkel kind - ook
niet één - meer in kostuum.... Dat, bij veel vervlakking,
nu juist het "koenkelen" in ere is gebleven, vindt wellicht
het meest zijn oorzaak in de regel, die in bijna elk versje
voorkomt: "geef m' een centje dan ga 'k voorbij".
Want enige jaren, terug toen de tijden gunstiger waren, zag
men ook niet zoveel koenkelaars. Maar nu kunnen in vele
gezinnen, ook in welige Zeeuwse landouwen, de koenkelcenten
goed te pas komen. Mogen dus hier en daar misschien meer
gegoede kinderen ook meedoen dan doen ze dat voor hun
plezier bij familieleden of kennissen. In hoofdzaak zijn
het de minder met aardse goederen bedeelden die, niet
alleen op het platteland maar ook wel in Goes hun stemmen
paren aan het wellicht niet welluidende, maar toch zo
typische koenkelen.
Een goede vijftig jaar geleden, toen de toestanden vooral
in de winter verre van gunstig waren, gingen ook wel
ouderen, sommigen voorzien van mombakkesen, op
Oudejaarsavond met de koenkelpot rond. Dat men ook voor
andere gaven dan geld de hand wil ophouden, blijkt uit het
volgende "gedicht":
'"k Heb zo lang met de koenkelpot gelopen,
'k Heb geen geld om een broodje te kopen
Vrouwe geef me dit, vrouwe geef me dat,
Geef me een stik van 't verke z'n gat."
Dit laatste deuntje vinden we vrijwel gelijkluidend
opgetekend in het rijke boek van Meester Heuvel: "Oud-
Achterhoeks boerenleven". Want ook in andere streken van
ons land bestaat dit gebruik. Meestal spreekt men daar van
rommel- of foekepot en vindt het plaats op Vastenavond. Zo
kreeg bijvoorbeeld op de Veluwe op verschillende plaatsen
de Vastenavond de naam van Foekedag. Zelfs onze Gemaanse
25